Waar het voormalige hoofdkantoor van de Holland Amerika Lijn ontwikkelingen op de Wilhelminapier aanzwengelde, deed voormalig vlaggenschip Rotterdam dat vanaf 2009 voor Katendrecht. Aan de overkant van de Maashaven markeert de Maassilo als een poortgebouw statig de entree van Charlois. Het naar dit gebouw vernoemde stadslab dat in het voorjaar van 2017 werd afgetrapt, heeft de ambitie om de Maassilo tot nieuwste symbool van stadsvernieuwing op Zuid te verheffen.
Symbool van haven en stad
Andriena Lushtaku is als gebiedsprojectmanager Charlois en Maashaven voor de gemeente Rotterdam en het Nationaal Programma Rotterdam Zuid betrokken bij stadsontwikkelingen op Zuid. Om deze reden, en omdat de gemeente eigenaar is van de Maassilo, stond zij aan de wieg van het nieuwe stadslab, “maar niet te veel credits voor mij alsjeblieft, het gaat echt om de ondernemers en de mensen uit de buurt.” We zitten op de bovenste verdieping van de voormalige graansilo, voor een groot raam dat uitzicht biedt op Katendrecht, de Kop van Zuid, de Erasmusbrug en het centrum. Dichterbij, op de kade van de Maashaven, zien we de enorme graanelevatoren die zo kenmerkend zijn voor de Maassilo. Lushtaku: “Ze zijn heel belangrijk omdat ze de historische, tastbare verbinding tussen haven en stad symboliseren. Veel vergelijkbaar industrieel erfgoed is helaas verdwenen. Zo zijn er geen kranen meer te zien op Katendrecht of de Wilhelminapier. Daarom moeten we deze echt koesteren.” Een aantal jaar geleden stonden de in onbruikgeraakte machinegebouwen er nog slecht bij. Lushtaku wist de juiste ondernemers bijeen te brengen om de graanelevatoren te restaureren. De oplevering wordt binnen nu en ongeveer een jaar verwacht. Lushtaku: “Ze bieden ook ontzettend veel kansen. Stel je voor dat ze mooi uitgelicht worden en er een horecaondernemer in zou komen te zitten. Die zou dan gelijk een deel van de buitenruimte kunnen programmeren. Met het stadslab proberen we zoiets bijvoorbeeld te bereiken.”
Creëren van omstandigheden
Het creëren van de juiste omstandigheden kan een keten van ontwikkelingen op gang brengen. Beproefde methoden voor stadsontwikkeling zijn het op laten knappen van slechte woningen, het herinrichten van de openbare ruimte of het verbeteren van de infrastructuur door een brug aan te leggen. Het zijn voorbeelden waarbij de overheid niet alleen het voortouw neemt, maar een zeker eigenaarschap en verantwoordelijkheid houdt in het hele traject. Hedendaagse stadsontwikkeling wil veel meer uitgaan van de initiatieven van burgers en ondernemers. Lushtaku: “Ik zie de taak van de gemeente veel meer in het scheppen van omstandigheden waardoor als het ware een momentum kan ontstaan. Voor de Maashaven hebben we bijvoorbeeld het plan om een getijdenpark aan te leggen. Maar dat zouden we dan echt niet alleen gaan doen. In het verlengde van het stadslab. Maassilo zou het bijvoorbeeld moeten lukken bewoners bij die ontwikkeling te betrekken. Als er mensen zijn die bij wijze van spreken een sportveld of een waterkraan willen en ook bereid zijn die te onderhouden of daar activiteiten omheen te organiseren, dan kan zoiets er ook echt komen.”
Kansen voor de Maassilo
Hoewel in de Maassilo al tal van ondernemers gevestigd zijn en er vaak evenementen of concerten plaatsvinden, wordt nog maar iets van een derde van het gebouw gebruikt. Bovendien wordt vrijwel niets met de ruimte om het gebouw heen gedaan. De Maassilo mag dan wel bekend zijn, overdag, vooral op een doordeweekse dag, is er niets te doen. Figuurlijk en letterlijk niet. Het gebouw is aan nagenoeg alle kanten gesloten en de ruimte om het gebouw is verlaten en onvriendelijk. Lushtaku: “Als je kijkt naar Hotel New York en wat daar gedaan is met de openbare ruimte, dan zie je een prachtig voorbeeld van wat hier ook zou kunnen. Er is niet alleen een programma binnen, maar ook buiten in de vorm van een schitterend terras. Zo’n interactie tussen het gebouw en de omgeving zou ik ontzettend graag ook in en rondom de Maassilo zien.”
Het belang van dromen
Al sinds de jaren ’90 is Lushtaku vanuit de Gemeente Rotterdam betrokken bij de herontwikkeling van Zuid. Als geen ander begrijpt zij de rol van de overheid in het scheppen van voorwaarden die andere, meer concrete ontwikkelingen mogelijk kunnen maken. Lushtaku: “Voordat dingen echt van de grond komen moet er eerst een visie zijn op waar we naartoe willen. Iets voor de komende veertig jaar om te willen bereiken bijvoorbeeld. Zo begon de herontwikkeling van de Kop van Zuid in feite ook een beetje met de vergezichten die Riek Bakker schetste. Wij proberen dat door het stadslab nu eigenlijk ook te doen. Wat we hopen is op het ontstaan van een momentum waardoor echt grote dingen kunnen gebeuren.” Gedroomd wordt nu bijvoorbeeld van een brug tussen Katendrecht en Charlois. Hoewel zulke besluiten op politiek niveau genomen horen te worden, zouden ook private partijen zo’n ontwikkeling kunnen aanwakkeren. Lushtaku: “Stel nu bijvoorbeeld dat PepsiCo, de eigenaar van Quaker die hier direct naast de Maassilo zit, komt met het voorstel om die brug mee te financieren. En ze zouden daarvoor terug willen dat hun naam aan het project wordt verbonden, waarom zouden we daar dan niet over kunnen praten?” Lachend: “Dromen mag!”
Zulke allianties tussen overheid en bedrijfsleven zijn voor Nederland zeldzaam, zeker op grote schaal. In Duitsland is het echter geen onbeproefd recept. Zo opende in 2000 in Berlijn op Potsdamer Platz het Sony Center: een spectaculair overdekt uitgaansgebied dat in ruil voor naamgeving deels door het Japanse concern werd gesponsord. Sony kreeg er tegelijk een hot spot voor terug in het centrum van de Duitse hoofdstad om het Europese hoofdkantoor te kunnen vestigen. Maar een door Berlijners geliefde plek werd het nooit. Er komen vooral toeristen.
De praktijk van stadmaken gaat dan ook over meer dan zo’n bilaterale samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Wat het juist zo bijzonder maakt is het draagvlak in buurt en wijk, bij ‘gewone’ mensen met opvattingen, ideeën; met dromen om hun eigen omgeving te kunnen verbeteren. Wat in de Maashaven daarom beoogd wordt, is het maken van een buitenruimte die betekenisvol is omdat het mensen kan verbinden, die bijdraagt aan inclusiviteit en aan de gezondheid van de bewoners van omringende wijken. Deze ambities zal het stadslab ook concreter gaan vastleggen in een ‘maatschappelijk programma van eisen’.
Het stadslab gaat dus ook niet alleen, of in de eerste plaats, over het mogelijk maken van meer horeca en terrassen. De Maassilo zou wat dat betreft ook meer moeten worden dan wat bijvoorbeeld Hotel New York is. Lushtaku: “Mijn droom voor stadslab Maassilo is dat we enthousiaste en initiatiefvolle bewoners vinden die met de andere partijen in het lab programma’s kunnen organiseren in het gebouw en eromheen. Reuring hebben we nodig. Er kan hier zoveel.” •
---
De Maassilo werd opgeleverd in 1906, maar daarna veelvuldig verbouwd en uitgebreid. Tot ongeveer 2003 deed het Maashavencomplex, zoals het ook wel bekend staat, dienst voor de op- en overslag. In 2004 werd het gebouw met Now&Wow een uitgaans- en evenementenlocatie. In 2008 opende in het voorste deel Creative Factory, een bedrijfsverzamelgebouw met ondernemers uit de creatieve sector. RAAF en partner ‘DitisZuid’ verhuisden in 2015 van de Hillelaan naar de plint van de Maassilo. Het complex huist nog een aantal lege opslagsilo’s dat niet is getransformeerd tot bruikbaar vloeroppervlak.
AIR startte stadslab Maassilo in samenwerking met Andriena Lushtaku (gemeente Rotterdam) en Ashley Nijland (RAAF). Een van de doelstellingen van het lab is het ontdekken en uitbouwen van verbindingen tussen initiatieven uit het gebied en lange termijn ambities voor de ontwikkeling van de openbare ruimte. Bij de start waren onder meer betrokken: Richard van Beusekom (exploitant Maassilo), Han van den Born (architect KCAP), Sander Hazevoet (stichting Charlois aan het Water), Johan Paaijmans (Stichting Elevatoren Maashaven), Teun de Booij (DitisZuid) en de gebiedsmanagers van de omliggende wijken in Feijenoord en Charlois. De verscheidenheid aan partijen, van ontwerper tot buurtnetwerker, die zich tot nu toe hebben aangesloten bij het lab is beloftevol. Maar essentieel voor ieder succesvol stadslab is de betrokkenheid van buurtbewoners en marktpartijen met hart voor hun stad. Bas van der Pol, programmaleider van AIR: “De volgende fase zal bestaan uit het samenbrengen van partijen die ons kunnen leren hoe de plek verder gebracht kan worden. Om dit proces inhoudelijk te voeden hebben we landschapsarchitect Wolbert van Dijk gevraagd om een ‘maatschappelijk programma van eisen’ voor de buitenruimte te beschrijven. Hij zal dit doen met input vanuit de omliggende buurten. Zo werkt het stadslab dus ook aan een concreet product. We willen met de reeks netwerkbijeenkomsten van het stadslab namelijk ook echt iets uitvinden.”