Met leerlingen van de twee hoogste klassen van de Lucasschool voor speciaal basisonderwijs in Bospolder/Tussendijken kan ik mee naar het IFFR po bovenbouw short in de Rotterdamse Schouwburg. Juf Marian wandelt met stevige passen voorop naar de tramhalte. Stagiaire Melanie checkt geduldig de 28 OV-kaarten voor de leerlingen in en even later weer uit. ‘Kijk, in deze straat woon ik,’ wijst Mohamed als we door de Middellandstraat rijden. Zijn klasgenoten komen net als hij uit Rotterdam-West. We passen met alle leerlingen op rij 12 in de grote zaal en zijn net op tijd om met presentatrice Mel luid IFFR te scanderen. Mel maakt met gemak verbinding met de 450 leerlingen in de zaal door vragen te stellen en kort informatie te geven. In de eerste korte film City Plaza Hotel van Anna-Paula Hönig en Violeta Paus zien we een elfjarig Afghaans meisje met familie in een door vluchtelingen gekraakt hotel in Griekenland. Mel komt na afloop weer op het podium en vraagt reacties in een enkel woord: ’Erg’, ‘oorlog’, ‘vaag’.
Niet gelijk arrogant reageren
Gedurende anderhalf uur zien we twee animatiefilms en vier korte films met maatschappelijke thema’s als migratie, klimaat, racisme, vriendschap en pesten. Informatie op de IFFR-site kondigt de middag zo aan: ‘Elk karakter uit de films is in strijd.’ Dat klinkt zwaar, maar niet voor de kinderen. De hoofdrolspelers in de films zijn leeftijdsgenoten die in barre tijden met plezier elkaar op het hoofd spugen en verstoppertje spelen. In een Israëlische film Turn It Around helpen twee tieners een oude vrouw die op straat haar geld laat vallen. Als dank worden ze uitgescholden voor roetmop en aangezien voor dieven. Het tweetal en hun vrienden ervaren allemaal discriminatie. Ze zinnen op wraak, maar dan komt een van de jongeren op het idee om het om te draaien. De vriendengroep besluit een dans uit te voeren op straat en de opbrengst te schenken aan de oude vrouw. Einde. De zaal is doodstil. Noemie Biegeleisen, de jonge Israëlische producent van de film krijgt luid applaus, het voelt als ontlading.
‘Het verhaal is opgebouwd uit echte gebeurtenissen van kinderen’, vertelt ze. ‘Jullie hebben allemaal een verhaal waarmee jullie de wereld kunnen veranderen!’ Terug naar school wandelen we over het Schouwburgplein als opeens een verwarde man schreeuwt: ‘Het is die vieze Marokkaan daar!’ Terwijl hij wijst naar een van onze leerlingen. Alsof de film zich herhaalt: niemand reageert.
Een week later praat ik op de Lucasschool na met vier elfjarige leerlingen die de film bezochten. Ze gaan vaak naar de film, vertellen ze. Spannende films, horror, of ‘gewoon’ zoals Black Panter, Frozen 2 en IT. De jongens Casiro en Camile volgen een Rotterdamse vlogger. Dit eerste bezoek aan het filmfestival is goed bevallen. Ze vonden het spannend om in klasverband en samen met andere scholen naar de film te gaan. De clou van de films ligt vers in het geheugen. De dans van de jongeren in de film Draai het om had de meeste indruk gemaakt. Ze geven de middag een 8 en een 9. Wat hebben jullie ervan geleerd? Jailen: ‘Dat je niet gelijk arrogant moet reageren op mensen die fout denken.’ Aurora vult aan: ‘Dat je liefde moet geven, niet gelijk geweld, maar gewoon aardig tegen elkaar doen, ook als je denkt, ik haat jou.’
Juf Marian vertelt dat in de afgelopen vijftien jaar de kunstdocenten verdwenen uit hun onderwijs. Miriam: ‘Dit jaar lag er een mail met een uitnodiging van het IFFR om naar films toe te gaan waar ze zelf niet zo snel komen en waar ze over na kunnen denken.’ De kinderen waren kort voorbereid op het thema en het bezoek aan de schouwburg. De programmering en de presentatrice vond Marian waanzinnig goed: ‘Misschien hebben ze niet alles begrepen, maar ze leren anders nadenken en op een andere manier kijken.’
Filmanalyse
Door de draaideur van LantarenVenster stappen vijftig tieners en hun twee docenten van de onderbouw van vo Thorbecke Nieuwerkerk, op weg naar een programma over filmanalyse. In een zaal loodst presentator Rudi de leerlingen door filmfragmenten, documentaires en animaties. Opnieuw actuele dilemma’s. De animatiefilm Machini van Frank Mukunday en Tétshim, met figuurtjes opgebouwd uit steentjes, vertelt over arbeiders in Congo die op levensgevaarlijk wijze kobalt en lithium opgraven voor onze westerse elektrische auto’s. Onze klimaatverbetering is hun dood. De film Porfotto sluit de sessie af. Er blijkt nauwelijks tijd om na te praten. Wel nog de vraag welke leerlingen de straattaal begrepen. Driekwart van de zaal steekt de vinger in de lucht.
Op Thorbecke Nieuwerkerk, verborgen tussen eengezinswoningen met tuintjes, bieden vier dertienjarige jongens uit 2 mavo zich aan om over hun ervaringen te vertellen. Lezen van literatuur doen ze sinds hun tiende niet meer. Owen lacht: ‘Later als ik met pensioen ga, dan heb ik weer tijd om boeken te lezen.’ Ze kijken met regelmaat naar films. Sem houdt van ‘Garfield’ omdat de hoofdpersoon net als hijzelf graag op de bank ligt te luieren. Owen ging onlangs, gedreven door zijn interesse voor oorlogsfilms naar ‘1917 ‘, ook omdat hij zag dat de film drie Oscars won. Ze hadden zich in de les op school goed voorbereid op de ochtend van het IFFR door al naar de preview-filmpjes te kijken. Billy had zich niet gerealiseerd dat als je de muziek onder een filmfragment varieert dit zoveel invloed zou hebben op de beleving. Zijn voorkeur gaat uit naar films met leeftijdgenoten met voor hemzelf herkenbare problemen: ‘Het karakter moet echt zijn.’ De film Porfotto is hen het best bijgebleven. Ze vonden het realistisch en herkenbaar, maar vragen zich af waarom de film niet is ‘afgemaakt’. Vervolgens geeft ieder een eigen interpretatie. Billy en Sem gebruikten deels de ondertiteling, maar Owen en Nick zeiden de straattaal goed te kunnen volgen. ‘Het gebeurt hier ook’, zeggen ze. ‘Wij zien het hier ook.’
Als je creativiteit een vorm geeft
Alle 250 vierde klassers van vwo Wolfert Tweetalig bekeken de film Rocks van regisseur Sarah Gavon in de Doelen. Ik ontmoet op hun school drie vijftienjarige leerlingen. Julius: ‘Het gaat over een alleenstaande moeder met een dochter van ongeveer onze leeftijd en haar kleine broertje in een wijk in Oost-Londen. De moeder verdwijnt plotseling uit het verhaal en het meisje Rocks moet voor haar broertje zorgen. Het verhaal eindigt open, je kunt er je eigen mening van maken.’ Hij was blij hoe jongeren gerepresenteerd werden: ‘Soms merk je dat een schrijver of regisseur zijn of haar best doet om jongeren te begrijpen, maar dat lukt niet altijd. Naarmate de film vorderde werd het stil in de zaal. Dan zit je echt in een fijne sfeer met elkaar, dat vond ik leuk.’ Julius beschijft wat hij er uit oppikt: ‘Wees niet bang om hulp te vragen, we zitten allemaal in deze leeftijd soms in lastige situaties met onszelf of met anderen.’ Nahal vond het een super interessante film: ‘Het liet een kant zien van de jeugd in Oost-Londen die meestal niet wordt gerepresenteerd. Rotterdam is een welvarende stad maar toch zijn er plekken waar kinderen niet bepaald gelukkig zijn met hun situatie.’ Wat is haar favoriete film? Ze vereenzelvigt zich met de film Inception. ‘Ik ben iemand met veel verwondering over dingen om mij heen. Ik ben van dromen. Ik denk dat Inception de belichaming is van dromen en denken en het onmogelijke, dat ben ik gewoon.’ Zij vindt film iets bijzonders: ‘Het kan alle emoties los maken zoals boosheid, verdriet en blijdschap. Als je echt je ogen ervoor open houdt, dan komt het heel hard binnen. Kunst gaat niet alleen over je fantasieën, het gaat ook over wat er in de echte wereld gebeurt. Een mooie balans tussen je fantasie en wat er echt gebeurt, dat maakt iets tot kunst. Als je creativiteit een vorm geeft.’ Voor Roumaissa was het thema vriendschap: ‘Ik was tijdens de film ontroerd en na de film opgelucht dat ik niet in zo’n situatie zit. Dat maakt me bewust van wat ikzelf ben.’
Vanaf het eerste leerjaar maken de leerlingen films op school. Voorafgaand aan het bezoek aan Rocks kregen ze een opdracht om een film te maken. Julius: Niet iets vergeleken met Rocks, maar we merken dat er een hele productie achter een film zit zit. Iedereen heeft zijn eigen taak. Iemand schrijft het script, tekst wordt hardop voorgelezen, er wordt gefilmd.’
Jongerenjacht
Inmiddels woekert het coronavirus door ons sociale leven. De 17-jarige Mattea, leerling van klas 5 op het Marnixgymnasium, die de film Boyz in the Wood van regisseur Ninian Doff in de Doelen zag samen met dertig medeleerlingen, vertelt via WhatsApp: ‘Vooral in het begin was de zaal rumoerig, wij misten daardoor de introductie, maar naarmate de film vorderde ging iedereen kijken.’ Het verhaal gaat over de generatiekloof, vertelt Mattea: ‘In de film zijn oudere mensen op jacht – letterlijk – op jonge mensen. Het komt erop neer dat ouderen - boomers - tegen een nieuwe generatie zeggen: jullie doen alles fout. De boodschap is: Laat jongeren gewoon jongeren zijn, ga ze niet voortdurend bekritiseren, zoals: jullie zitten te veel op je telefoon.’ Veel gelezen wordt er door jongeren niet. ‘Amper,’ vertelt ze. Alleen verplichte boeken en dat zijn er drie of vier per jaar. Een keer per week kijkt ze naar Hollywoodfilms als Mamma Mia, of Clueless. ‘Superleuk,’ vindt Mattea. Films zoals op het filmfestival ziet ze weinig, deze zijn moeilijk te vinden. Mattea: ‘Ik weet niet waar ik voor dat soort filmsuggesties moet gaan zoeken. Ze zouden eigenlijk een selectie voor ons moeten maken, bij Hollywood-films of bij muziek vind ik op Instagram suggesties van bekende mensen die ik volg.’
Filmgeneratie
De leerlingen die ik ontmoette zijn geboren tussen 2003 en 2009, ze zijn de opvolgers van de millennials. Deze generatie is de eerste generatie die volledig opgroeit met i-pad en telefoon met een videocamera. Nahal van het Wolfert: ‘Ik denk dat ik altijd al filmpjes keek, eigenlijk vanaf mijn geboorte; om me rustig te houden zette mijn moeder even een filmpje op.’ Zij is geen uitzondering. De wereld komt naar de jongeren van deze generatie toe door hun telefoon, hun computer, het digibord op school en schermen in de publiek ruimte. Ze bedienen zich van Instagram, Snapshot en Whatsapp. Zij kijken met regelmaat naar films, zowel in de bioscoop als thuis op een van de kleine schermen. Zij volgen dat aanbod. Zij zijn meer ervaren met bewegend beeld dan alle generaties hiervoor. Film als bewegend beeld zit in hun lijf, in hun manier van waarnemen, van kennisverwerving, van betekenisgeving.
Rond de zestig procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs leest alleen als het moet of om informatie op te zoeken, zo lees ik bij de onderwijsinspectie, veertig procent vindt het tijdverspilling. Natuurlijk is er een minderheid van leerlingen die leest, zoals Julius die ik sprak, hij leest, en schrijft nu aan een eigen boek. Maar er is een trend. De verteller en luisteraar zijn uit een tijd van voor de boekdrukkunst; de schrijver en lezer laten we nu met deze nieuwe generatie achter ons. Zoals Owen zegt: ‘Lezen spreekt mij niet meer aan, ik vind film veel mooier, want ik zie liever beeld dan letters. En als het spannend is en er zit spannende muziek onder dan beleef je die spanning.’ Film is de verteller, het beeld, de acteurs, de muziek in één medium. De 21-eeuw is aan de filmgeneratie: de regisseur en de kijker. Zoals ik zelf mijn wereld leerde verkennen en emotie kon duiden door het lezen van kranten en literatuur, zo leren deze jonge mensen zichzelf, de ander en de wereld om hen heen kennen door film. Om Roumaissa te citeren: ‘Film maakt me bewust van wat ikzelf ben.’
De filmgeneratie groeit op in een wereld waarin feiten en nepnieuws elkaar afwisselen. Gezag dragende presidenten grossieren als trollen in leugens. Als de slinger van een pendule trekt de coronacrisis de werkelijkheid misschien weer dichter naar de feiten en de wetenschap, maar elke crisis creëert meer beeld. Het heeft geen zin om met een geweer op jacht te gaan naar de jongeren zoals in de film Rocks om het kijken van beelden te verbieden. Omdat wij vinden dat ze moeten lezen. Als opvoeders zullen we hen de weg moeten wijzen in hun wereld met bewegende beelden. Dat is lastig voor ons omdat wij op school nog opgroeiden met lezen en schrijven, maar wat wij zeker kunnen is de dialoog tussen het kind en de wereld faciliteren. Dat is onze plicht, daar kan het IFFR zeer bij helpen want daar lenen de IFFR-programma’s zich uitstekend voor. De leerlingen tonen zich mondig en ontvankelijk voor pittige wereldthematieken en de gelaagdheid van de films die het IFFR selecteerde. Zij doorzien filmverhalen razendsnel.
De opvoeder – ouder, docent - heeft de plicht deze generatie twee vaardigheden aan te leren. Allereerst het kritisch leren kijken, het anders leren kijken. In de tweede plaats het aanleren van expressieve vaardigheden, om ze hun unieke stem tot uitdrukking te laten brengen. Ze hebben immers allemaal een verhaal waarmee ze de wereld kunnen veranderen! Roumaissa: ‘Als hoofd educatie van het filmfestival zou ik jongeren aanmoedigen om zelf aan de slag te gaan met films kijken, erover nadenken en films maken. Het festival kiest natuurlijk welke films interessant zijn voor jongeren. We luisteren niet altijd, maar als je het laat zien, dan komt het beter over. Wat wij hebben gezien heeft ons bewust gemaakt van dingen. Dat heeft op de een of andere manier een soort geluk in mij wakker gemaakt, omdat ik me er bewust van werd.’