Zo gaat het vaak, blijkt uit het verhaal van Annemartine Van Kesteren (curator Design Museum Boijmans Van Beuningen), die haar visie over het werk van Bertjan Pot hieronder deelt. Zij organiseerde, kort voor de sluiting van het museum, de solotentoonstelling Hot Glue (2018). Thimo te Duits, haar voorganger, was al 20 jaar fan van hem en kocht voor de museumcollectie in de loop der jaren zes beeldbepalende objecten aan, vooral innovatieve meubels. Hij onthult tot in detail alle geheimen achter de Slim Table en plaatst deze in een breed historisch perspectief.
Bertjan Pot, ontwerper en uitvinder
Tekst Annemartine van Kesteren
Bertjan Pot oefent zijn vak eerder uit als eigentijdse uitvinder dan als klassieke vormgever. Zijn producten ontstaan uit een fascinatie voor een bepaald materiaal of een verwerkingstechniek. Hij raakt onder de indruk van de mogelijkheden die het biedt en gaat spelenderwijs op zoek naar een onderliggende code. Hij zoekt een logica in de productie die zo helder en slim is dat alle overige vormgevingseisen erbij in het niet vallen.
Een optimaal gebruik van materiaal en techniek brengt volgens Bertjan Pot een object terug tot zijn essentie en geeft ruimte aan een poëtische logica. Wanneer Pot dit moment bereikt in het ontwerpproces, weet hij dat het ontwerp geslaagd is. Sinds 1999 bouwt hij consequent aan een kleurrijk universum vol met eigentijdse innovaties.
Pot studeerde in de jaren negentig aan de Design Academy in Eindhoven en deed eindexamen met het ontwerp van de Knitted Lamp (1998). Deze lamp is gemaakt met behulp van glasvezel, epoxyhars en ballonnen. In een procedé dat hij zelf ontwikkelde, trekt hij een breisel van glasvezel gedrenkt in epoxy over een ballon en laat de vorm uitharden tot een autonoom object. Met de objecten, die iedere keer een andere vorm hebben, maakte hij een serie hangende en staande lampen. Hoewel deze vormen expressief zijn en een bijzondere esthetiek bezitten, blijkt de constructieve werking van de glasvezel niet optimaal. Wanneer glasvezels niet goed recht liggen, wat in een breisel het geval is, komen de kwaliteiten van het materiaal onvoldoende uit.
Met het restmateriaal van het afstudeerproject ontwikkelt hij daarom een andere lamp. Een die eenvoudiger is. Pot draait de glasvezeldraden nu rechtstreeks over de ballon en na uitharden van de epoxy ontstaat een nieuwe lamp, de Random Light. Deze lamp wordt opgemerkt door ontwerper Marcel Wanders die in 2001 het interieurlabel Moooi opricht en de lamp in deze collectie wil opnemen. Na een periode van drie jaar waarin Moooi het productieproces perfectioneert voor machinale productie wordt de lamp uiteindelijk in de collectie opgenomen en groeit uit tot een commercieel succes.
Het idee om een vorm willekeurig te omwikkelen met koolstofvezeldraden, waardoor een zwarte kopie in lijnen ontstaat, blijkt met name een vruchtbare techniek voor stoelen. In 2003 maakt Pot de Random Chair. Zwarte draden worden over een mal van piepschuim getrokken om een superlichte en ijzersterke constructie te vormen. De Carbon Copy (2003) en de Carbon Chair (2004) ontstaan vervolgens als varianten op de beroemde Shell eetkamerstoelen (sinds 1948 voor Herman Miller en later Vitra) van Charles en Ray Eames.
Hoewel bij Pot de ultieme versmelting van functie en materiaal voorop staat, gaat zijn werk niet louter over functionaliteit. Hij is naar eigen zeggen juist niet zo goed met praktische dingen zoals apparaten met stekkers, en houdt zich liever bezig met mooie dingen. Daarbij werkt hij graag samen met bedrijven en productieateliers. In 2005 wordt hij gevraagd door Stichting Sofa, een stichting ter bevordering van toegepaste meubelkunst, en Weverij De Ploeg om een nieuwe toepassing te ontwikkelen voor de stofferingsindustrie. Uit een fascinatie voor naadloze bekleding ontstaat het idee om een stoel in zijn geheel te vilten: The Seamless Chair. Het resultaat is eenvoudig en subliem tegelijk. Het vilten van de wol maakt de bekleding slijtvast en de constructie is meteen verhult. Het is een arbeidsintensieve bewerking waar uiteindelijk maar twee stoelen mee gemaakt worden: een groene, die deel uitmaakt van de museumcollectie, en een rode.
Tegelijkertijd ontwikkelt Pot op basis van dit onderzoek het bankje Slats. Het ontwerp is een parodie op de klassieke tuinbank. Pot ontwikkelt een licht en comfortabel alternatief voor de zware interieurbanken. In plaats van een integrale bekleding worden de dertien latjes afzonderlijk bekleed. Het resultaat is luchtig en de bank kan als flatpack gedistribueerd worden. Inmiddels wordt de bank geproduceerd door Drisag en is een exemplaar opgenomen in de museumcollectie.
Hoewel Pot vrij in zijn denken is, is hij geen romantische ontwerper. ‘Verhalend ontwerpen’, een werkwijze die veel generatiegenoten hanteren, doet hij liever niet. Een enkele verhaallijn is voor hem te beperkt. De magie komt juist tot stand doordat voor iedereen de betekenis anders in elkaar zit.
De oplossing voor een goed ontwerp zoekt Bertjan Pot liever in de verbinding, in de knoop. Een goed ontwerp verbindt losse delen zoals de poten, de leuning, de bekleding, het zitvlak op een manier dat er iets bijzonders ontstaat. Voor een tafel is dit best een uitdaging, want hoe verknoop je vier poten en een blad? Bertjan Pot bedenkt iets magisch in het project dat hij voor Arco doet.
Arco 100 jaar
Voor het honderdjarig bestaan in 2004 benaderde de Arco een twaalftal vooraanstaande Nederlandse ontwerpers om een cadeau voor de toekomst te ontwerpen. Het resulteerde in het project Arco 12 / Nederlandse ontwerpers pakken meubilair aan.1
Met dit samenwerkingsinitiatief bood Arco haar geavanceerde productiemogelijkheden aan ontwerpers die het beste van Dutch design bieden. Bijna alle benaderde ontwerpers gingen aan de slag met een stoel: een meubel dat veel ruimtelijke en conceptuele uitdagingen biedt door keuzes te maken voor een heel specifiek gedefinieerde functie, materiaal, constructie en productie. Het resultaat van het feestelijke initiatief werd aansluitend getoond op een tentoonstelling in Museum Arnhem.
Bertjan Pot is de enige van de deelnemers die een uitdaging zag in een echt bruikbare en industrieel produceerbare tafel: de corebusiness van het bedrijf. De anderen richten zich op zaken als constructieve innovatie en ontwerpen met een verhalend karakter. Pot echter beende de signatuur van het bedrijf naar minimalisme tot op het bot uit. Hij benaderde de tafel als conceptuele opdracht, als ware het een conceptueel kunstwerk zoals Carl André en Donald Judd dit in de jaren ’70 met hun Minimal sculpturen deden. De eerste Slim Table tafel werd vervaardigd door Elok meubelmakerij uit Rotterdam, een bedrijf dat meubelen maakt op ambachtelijke wijze met moderne technieken, precies wat deze toch wel ingewikkelde tafel nodig had. De Slim Table bleek moeilijk rijp te maken voor echt industriële productie zonder aan de visuele kwaliteiten te verliezen. Na een half jaar is dat toch in 2005 gelukt. Bertjan Pot dacht mee maar liet tegelijkertijd ook technische zaken over aan Arco.
Bertjan Pots tafel is inmiddels het best verkopende meubel binnen het huidige assortiment, met bestellingen van twee tafels per werkdag en dat over een tijdspanne van 20 jaar. Het is met recht een designklassieker nog voordat de productie is gestopt. “De meest duurzame meubels zijn meubels die je niet weggooit, maar een leven lang gebruikt en daarna misschien wel doorgeeft aan de volgende generatie”, aldus Bertjan Pot.
De generieke tafel
Neem een plank en vier poten, dan heb je de generieke tafel. In de praktijk komt het erop neer dat je die op een handige manier in elkaar schroeft, gebruikmakend van hoekijzers en ondersteunende regels die blad en poten steun geven en met elkaar verbinden: Zo maak je de meest eenvoudige en herkenbare tafel die er bestaat. Om van deze generieke tafel iets bijzonders te maken kun je als ontwerper vervolgens aan de slag gaan met het specifieke materiaal, de kleur en wellicht net een andere constructie. Hierbij is functionaliteit bijna altijd de belangrijkste eis. Hieraan valt niet te ontsnappen. Doel is om een solide meubel te maken waar je bijvoorbeeld aan kunt werken en eten. De mogelijkheden zijn daardoor begrensd. Bertjan Pot is met al deze uitgangspunten aan de slag gegaan.
De afgelopen 30 jaar hebben tal van Nederlandse ontwerpers zich ingespannen om de generieke tafel een eigen signatuur te geven. Als ontwerper kun je een positie innemen door zo min mogelijk te doen. Richard Hutten maakte in 1989 zijn eerste No Sign of Design tafel, de generieke tafel dus zonder poespas. Ineke Hans deed in 1997 hetzelfde met haar Huis-, Tuin- en Keukentafel en het enige verschil is dat zij latten gebruikte van onverwoestbaar, gerecycled zwart plastic waardoor de tafel ook buiten kan staan. Het is een voorloper van sustainable Dutch design. Duurzaamheid is nu voor elke ontwerper een vanzelfsprekendheid, een eerste vereiste. Hella Jongerius daarentegen stelde een daad door op een simpele eiken tafel een gigantische kikker te laten klimmen (Frog Table voor Kreo 2009) waardoor het aanzitten heel confronterend wordt. “Is het een tafel of een sculptuur?” kan men zich terecht afvragen.
De Slim Table is de meest generieke tafel denkbaar. Het is slechts een blad en vier poten, meer niet. De constructie is onzichtbaar en een groot vraagteken. Hij past in een goede Hollandse traditie van eenvoudige, naoorlogse meubelen en past in het idioom van de stichting Goed Wonen die tijdens de wederopbouw de strijd aanging tegen ‘stijlloosheid’, materiaalschaarste en woningnood. Goed Wonen was voorvechter van licht, lucht en ruimte. Slechte ontwerpen zouden zelfs volgens voorzitter Jan Brommer “een gevaar zijn voor onze persoonlijkheid,” zo staat te lezen in het Tijdschrift van Stichting Goed Wonen (nr. 1, 1948). Het moderne meubel moest zich richten op doelmatigheid en wars zijn van decoratieve franje. Bij de Slim Table kun je al deze kwaliteiten stuk voor stuk afvinken en een meubel dat tot vreugde en begeerte leidt.
Tafels met een huid
Wellicht uitdagender zijn de tafels die door Belgische ontwerpers bedacht zijn door voor een bijzondere huid te kiezen, zoals Maarten van Severen (MVS T88A voor Lensvelt 1988) met een bekleding van handgeschuurd aluminium plaatmateriaal en Ann Demeulemeester (Table Blanche voor Bulo 1996) met maagdelijk wit schilderslinnen, vastgezet met zwarte nagels, waarop gebruik steeds meer sporen achterlaat en de tafel tot leven brengt, vol herinneringen. Modeontwerper Dirk van Saene trok een tafel (Hit me baby, one more time, 2020) een heus bruin geruit kostuum aan, waardoor het een surreëel ding werd.
Wie opzoek gaat naar de voorloper van de ijlst mogelijk generieke tafel vindt die niet in de geschiedenis van het Modernisme met haar karakteristieke stalen buizen, maar bij de Franse decorateur Jean-Michel Frank (1895-1941). Hij ontwierp in 1929 een smeedijzeren tafeltje dat als geen ander aan deze eisen voldoet: de Console en fer battu peint en noir.3 Frank was een ontwerper die bijna altijd dacht in een onzichtbare drager bekleed met een bijzondere huid, zoals rog, perkament, stro en mica. Door de Tweede Wereldoorlog is hij in vergetelheid geraakt en werd in de jaren ‘80 herontdekt door Andrée Putman, de grande dame van het Franse postmoderne design, die edities maakte van zijn prachtige werk en van tal van andere ontwerpers.
Nep
De Slim Table van Bertjan Pot past ook in het rijtje van ‘huid’-tafels. Zijn ontwerpvraag was gericht was gericht op minder, steeds minder, dunner en ijler tot het echt niet meer kan, met als doel iets magisch te maken. Het bleek dat hij moest kiezen voor ‘fake’. Hij zegt hierover: “Het bracht me op het idee een tafel te maken met een stalen frame met een houten huid. Tegen de regels in.” En vervolgens “wat als ik die tafel nou eens heel erg dun zou maken?” Voor de huid wordt dossefineer gebruikt. Dit wordt gemaakt door een gewaterde stam te laten draaien langs een lange beitel. Het geschilde fineer komt in veel grotere breedtes dan bij gezaagd fineer beschikbaar en bij eiken zijn de spiegels (witte vlammen) niet te zien, maar wel de nerf. Het oogt veel rustiger.
De eerste versie was 31 millimeter dik, al een fenomenaal resultaat. Willem van Ast, die bij Arco eindverantwoordelijk was voor de collectie, zag direct potentie in het ontwerp. Hij was van mening dat er best nog wel een paar millimeter van kon worden gehaald. Drie millimeter op precies te zijn. Een heel klein beetje, maar met een verbluffend resultaat. Nu is de dikte nog maar 28 millimeter: minder kan echt niet. De tafel, eenmaal opgenomen in het assortiment, moest demontabel moest zijn. Flatpack zou de opslag en het transport veel efficiënter en dus goedkoper maken. Ook bleek de productie eenvoudiger want losse delen zijn makkelijker te fineren en op kleur te brengen. Alle zijkanten van het fineer zijn in verstek (onder een hoek van 45 graden) verwerkt waardoor er geen overlap is en het lijkt of de tafel van planken en latten is gemaakt. De scherpe kantjes zijn er met een schuurpapiertje vanaf gehaald door het ter bescherming, in vaktermen, te ‘breken’. Door dit breken wordt de hoek minder scherp en daarmee de kans op beschadiging geminimaliseerd. De poten lijken van één stuk hout. Het tafelblad is geheel naadloos, wat mogelijk is door het gebruik van schilfineer dat ook in grote breedtes leverbaar is. Dat is ook het geheim van deze tafel: Het blad is geheel naadloos, alsof het uit één plank is gemaakt. Wat niet kan want zulke dikke bomen bestaan helemaal niet...
Arco heeft de geavanceerde constructie voor haar rekening genomen. Op elke afgeschuinde hoek van het blad zit een getapt gat waar een pin met schroefdraad in kan worden gedraaid. De schuin afgezaagde poot kan over de pin geschoven worden. Ook in de pin zit een getapt gat waar een draadeinde (een metalen staaf met schroefdraad) in past dat aan de onderkant van de poot kan worden vastgedraaid en trekt zich muurvast schrap tegen het blad voor een optimale stijfheid. Een ‘koude’ (haakse) aansluiting is namelijk helemaal niet stabiel. In eerste instantie was de tafel van aluminium, tegenwoordig helemaal van staal.
Het blad bestaat uit een sandwich van achtereenvolgens fineer, metaal, honingraatkarton, metaal en fineer. Het gebruik van karton is een beproefde constructieve vulmethode. De zijkant is afgewerkt met een zogenaamde ‘kantenband’ van hetzelfde fineer. Een bijkomend voordeel van dit alles: de tafel is zo licht dat één persoon hem kan optillen. “Het gaat tegen alles in wat ik op Design Academy Eindhoven geleerd had over eerlijk materiaalgebruik. Maar ik deed het toch,” zo stelt hij desgevraagd. Dit aloude principe is gebaseerd op het begrip Materialgerechtigkeit dat Johannes Itten in de jaren twintig in de Vorkurs van het Bauhaus propageerde. Twintig jaar na dato zijn er standaard zeven verschillende lengtes en twee breedtes leverbaar. Maar elke afmeting is mogelijk, het is maatwerk, tot op de centimeter volgens het made to order principe. De eerste tafel was het begin van een heel breed assortiment. Sinds 2006 is de tafel als Slim+ ook met een lengte van 3,60 (!) meter te koop. Langer is echt onmogelijk. Deze versie is iets dikker maar even betoverend. Er is nu ook een Slim Round, Slim Flex en Slim+ High in collectie en er is een laag bankje bijgekomen. Voor de uitvoering kan nu gekozen worden uit 16 soorten eiken- en één walnootfineer. Er zijn 23 kleuren voor eiken mogelijk op basis van standaard beits. De notenhouten versie wordt niet gekleurd, dat zou zonde zijn van dit prachtige hout. Voor het bovenblad kan men naast fineer ook uit 24 verschillend gekleurde laminaten en 24 soorten linoleum kiezen. Met een andere deklaag dan fineer zijn de afgesnoepte drie millimeters er bij het tafelblad wel weer bijgekomen terwijl de poten nog steeds even dun zijn. Vijftien jaar na het eerste ontwerp bracht Arco een jubileumeditie uit met ingelegde gekleurde stippenfineer, alsof er ter vergroting van de feestvreugde een handvol confetti over de tafel is uitgestrooid. Eind vorig jaar werd het tweede jubileum gemarkeerd met drie unieke en verrassende kleurcombinaties. Met deze edities drukt Bertjan Pot een nog persoonlijker stempel op de tafel. Wellicht haalt de tafel een derde jubileum. Wat hij dan daarvoor bedenkt is afwachten. Het zal zeker een onverwachte, vrolijke toevoeging aan het assortiment zijn.