Kunst

Verdwenen werk

Over de vele verdwenen Rotterdamse wederopbouwkunst van Bas van der Smit en de mogelijke terugkeer van een werk of twee….
Door
Cees Bronsveld
Mar 2025

Bas van der smit (1915 – 1996) was een Rotterdamse beeldend kunstenaar. Hij zou in de jaren na de oorlog naam maken als monumentaal kunstenaar, vooral ook in Rotterdam. Dat ‘monumentale’ wilde met name zeggen dat dit werk vast zat, ‘nagelvast’ zelfs, op of aan gebouwen. Vaak was dat werk inderdaad ook ‘groot’ zoals de term ‘monumentaal’ natuurlijk ook suggereert.

Deze definitie van dat monumentale klopt overigens niet altijd. Neem het plastiek van Naum Gabo op de Coolsingel, voor de Bijenkorf. Dat zou geen monumentaal beeld zijn? Zeker, het staat los maar het object heeft het volume dat om stedenbouwkundige redenen op die plek nadrukkelijk wenselijk werd geacht.

Bas’ specialisme was zijn sgraffito-techniek. Bij deze oude, Italiaanse techniek werden een aantal verschillend gekleurde lagen specie, kleur voor kleur, op een ondergrond aangebracht, die dan snel – de specie was immers binnen een dag droog! - volgens een vooraf gemaakt ontwerp moesten worden weggesneden.

Bas deed daarbij iets bijzonders. In tegenstelling tot zijn collega’s hield hij stukken ondergrond blijvend zichtbaar. Die doorgaans betonnen of bakstenen onderlaag werd aldus onderdeel van zijn compositie. Dat deed hij overigens niet in zijn bekendste Rotterdamse werk, het sgraffito Stella Maris (1953) op het voormalige Zeemanshuis aan de Willemskade. Wel in zijn sgraffito’s in Central Post, het voormalige Stationspostkantoor naast het Centraal Station.

Vakmensen beschouwen Bas, met Nicolaas Wijnberg, Lex Horn en Gerard Hordijk als dè Nederlandse toonaangevende sgraffito-kunstenaars uit die periode.

Naast deze monumentale opdrachten maakte Bas ook vrij werk, als schilder en als graficus. Tot diep in de jaren vijftig maakte hij vooral abstract werk. Zijn grote inspiratiebron daarbij was Kandinsky. Om werk van Kandinsky te zien toog hij in 1959 met vrienden naar Documenta II in Kassel, eerder zag hij de Kandinsky-tentoonstelling (1947) in Sandberg’s Stedelijk.

Bas exposeerde als lid van de Rotterdamse abstract werkende kunstenaarsgroep De Autonomen, met onder meer Wim Chabot, in het Schielandshuis, waar een tweetal zalen geschikt waren gemaakt voor het houden van tentoonstellingen van Rotterdamse kunst. In 1951 had Bas daar een solo-tentoonstelling, die door schrijfster Anna Blaman werd geopend. Zij vroeg het publiek om niet te snel te oordelen en op zijn minst te proberen om ‘voorstellingsloze kunst’ zoals die van Bas te begrijpen. Het Rotterdamse Jaarboekje publiceerde in 2021 de tekst van haar openingstoespraak. In 1952 exposeerde hij als invité van het genootschap Vrij Beelden in het Amsterdamse Museum Fodor. Hij werd kortom als abstract werkend kunstenaar door zijn collega’s zeer gewaardeerd.

Museum Boijmans Van Beuningen verwierf een drietal werken van Bas, bij de Rotterdamse kunstuitleen zijn drie van zij werken ‘te leen’, waaronder de linoleumsnede De mei van Gorter, die destijds in een flinke oplage verscheen ten behoeve van het Rotterdamse onderwijs.

Ondanks dit redelijk succes, zag Bas zich geregeld genoodzaakt een beroep te doen op de Beeldende Kunstenaars Regeling maar nadat hij daar, samen met een aantal collega’s wegens aanhoudende kritiek op de Rotterdamse invulling van de regeling, werd uitgegooid, solliciteerde hij in 1961, met succes, bij het Grafisch Lyceum. Hij zou daar 13 jaar les geven in tekenen, kunstgeschiedenis en grafische technieken.

Met het monumentale werk, vooral ook dat in Rotterdam, ging het intussen niet goed. Dat ‘monumentale’ betekende, zo bleek al snel, ook een grote kwetsbaarheid. Immers, als een gebouw werd afgebroken – ‘leve de vooruitgang’ - sneuvelde de monumentale kunst daarin of daarop doorgaans ook. Daar kwam bij dat het belang, de waarde van wederopbouwkunst lange tijd door uiteenlopende ‘kenners’ niet zo heel hoog werd ingeschat. Hierdoor hadden woningcorporaties, vastgoedmensen en projectontwikkelaars veelal vrij spel.

De visie op de kunst uit de wederopbouwperiode is echter aan het veranderen, misschien ìs deze zelfs al wel ‘ècht veranderd’. De herdenking in 2017 van ‘75 jaar Wederopbouw’ in Rotterdam, met onder meer een ‘noodtentoonstelling’ van Wederopbouwkunst in Verhalenhuis Belvédère, waar ook werk van Bas getoond werd, was in dat veranderingsproces een belangrijk moment.

Een bijzondere gebeurtenis in deze zich langzaam voltrekkende ommekeer was de verbijsterende vernietiging van een werk van de Rotterdammer Dolf Henkes (1903 – 1989) door… de Hogeschool Rotterdam. De school ontfermde zich in 2005 over Dolf Henkes’ ode aan de Nederlandse Nobel-prijswinnaar Van ’t Hoff, de muurschildering Professor van ’t Hoff in het Scheikundelokaal, een werk dat Henkes maakte in een bedrijfskantine in Pernis. Dat gebouw werd afgebroken maar dankzij een, vooral ook financiële, reddingsactie van een aantal Rotterdamse bedrijven, kon het fraaie werk herplaatst worden in de Kralingse vestiging van de Hogeschool. Luttele jaren later besloot de school het geredde kunstwerk alsnog te vernietigen. Obsceen genoeg besloot de schoolleiding die vernietiging die in 2021 bij een verbouwing op de Kralingse locatie plaatsvond wel te filmen…

Het treurige voorval kreeg de volle aandacht in Rotterdam op het Symposium Kunst op straat: Slopen of behouden? dat in november 2023 in Rotterdam georganiseerd werd. Met als mede-organisator…. diezelfde Hogeschool.

Op dat Symposium bleek onbegrip, veel woede ook, en terecht. Het voorval zou, zo hoopte men, een aansporing moeten zijn om beter op te letten, op alles wat er met kwetsbare kunst gebeurt – met de Rotterdamse wederopbouwkunst in het bijzonder.

Een directere, positieve bijdrage aan het proces van toenemende waardering voor wederopbouwkunst in Rotterdam was de recente reeks tv-docu’s Nooit geweten gewijd aan de Rotterdamse wederopbouwkunst op Open Rotterdam TV te zien (2024, via de website van Open Rotterdam nog altijd terug te zien), kort daarop herhaald door TV Rijnmond.

In deze reeks kwam ook het werk van Bas van der Smit aan bod. Ik mocht een bijdrage leveren aan de vierde aflevering waarin werd stilgestaan bij Bas’ sgraffito op het Zeemanshuis. In de tiende aflevering werd aandacht besteed aan Bas’ glasmozaïek Tam Tam in Central Post.

Verdwenen: ramen, sgraffito’s en wandschilderingen

Helaas is in het bovenstaande al het nog bestaande Rotterdamse monumentale werk van Bas wel genoemd. ‘De rest’ is namelijk verdwenen.

Ik zal de verdwenen werken hier kort de revue laten passeren. Nogal een even treurige als eentonige reeks…

Allereerst noem ik de vier muurschilderingen, ca. 2 x 2.5 meter groot, die Bas maakte op de derde verdieping van het voormalige Belastingkantoor aan de Puntegaalstraat. Bas werkte daar, zo meldde De Waarheid, een heel jaar aan! Het ging om een vierluik, dat hij De Heropbouw van Rotterdam noemde. Het kantoor zou begin 1951 officieel gebruik worden genomen. In 1970 werd er nog een nieuwe vleugel aangebouwd maar in 1996 zou er een nieuw belastingkantoor verrijzen op de Kop van Zuid.

Het pand aan de Puntegaalstraat werd in 2002 Rijksmonument. Toen had Woonstad al toegeslagen en had de corporatie het gebouw, om met Komrij te spreken, ‘onherstelbaar verbeterd’. Bas’ schilderingen verkeerden voor de verbouw naar verluidt reeds in slechte staat. De ruimte waarin de schilderingen konden functioneren verdwenen sowieso. In 1998 werd het pand als appartementencomplex Puntegale door Stadswonen in gebruik genomen.

Een vergelijkbaar lot onderging Bas’ sgraffito Harlekinade, dat hij in 1951 maakte in de kantine van het gebouw van de Plaatselijke Telefoondienst aan de Botersloot: een werk van 4 x 13,5 meter! Het pand werd gebouwd door Gemeentewerken, onder leiding van stadsarchitect Koops. Het gebouw kende daarna een complexe geschiedenis van (deels) slopen en (bij)bouwen. Op enig moment werd er zelfs een heuse toren opgezet. In 2000 verhuisde KPN naar de Kop van Zuid, het oude complex ging vervolgens tegen de vlakte. Over Bas’ sgraffito, het eerste dat hij maakte, werd niets meer vernomen.

In 1952 ontwierp Bas voor de verbouwing van wat nog altijd de Rotterdamse Noodschouwburg werd genoemd een 4-tal opaline-glas-in-lood ramen. Ze zouden geplaatst worden in het administratiekantoor dat aan de publiekstoegankelijke foyer in de hal grensde. De noodschouwburg bleek inderdaad toch echt een noodgebouw: het werd in 1984 afgebroken. Wat er met de ramen gebeurde is onbekend, die zullen dus simpelweg gesneuveld zijn. Het stadsarchief bezit de nodige documentatie, inclusief foto’s, van deze verbouwing, maar helaas: over Bas’ ramen heb ik niets kunnen vinden.

In 1953 maakte Bas een tweetal muurschilderingen in een pand van de CALO, de Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding, aan de Witte de Withstraat. Prins Bernhard zou het openen, zo berichtte Trouw. Een sociëteit op zolder, een eethuisje op de begane grond, twee tussenverdiepingen met leszaaltjes en enkele kantoorruimten. Ergens in het gebouw bracht Bas een tweetal wandschilderingen aan: Spelende kinderen en Worstelaars, respectievelijk 4 x 3 en 4 x 4 meter groot. Helaas is niet duidelijk waar deze zich precies bevonden. De CALO zou na een paar jaar al naar Arnhem vertrekken, het pand werd daarna enkele malen verbouwd – o.a. in opdracht van de KNVB die er de scheidsrechtersopleiding onderbracht. Nu zit er, sinds jaar en dag, een Indonesisch eethuisje op de begane grond, op de hogere etages kwamen woningen. Geen muurschildering meer te bekennen! Wat resteert zijn twee, tamelijk nietszeggende zwartwit-foto’s in één van Bas’ plakboeken.

Een volgende opdracht voerde Bas uit in het Stadstimmerhuis. Dit gebouw van stadsarchitect Koops verrees op de hoek van de Meent en het Haagseveer, achter het toenmalige postkantoor aan de Coolsingel. Het werd in 1953 opgeleverd. In de kantine in het souterrain maakte Bas een grote, abstracte wandschildering, van 1,25 x maar liefst 26 m. Ook dit pand werd enkele keren verbouwd. En ook deze enorme wandschildering legde op enig moment het loodje…

In 1954 maakte Bas een klein sgraffito in de huiskamer in de woning in Rotterdam-West waarin hij, met zijn gezin, zelf woonde. Het woonblok is inmiddels afgebroken. In een van Bas’ plakboeken zit een zwartwit-foto.

Een volgende project betrof een tweetal ramen die Bas maakte voor een nieuwe vleugel van het kantoor van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in de Haagse Paleisstraat. Niet in Rotterdam dus, maar wel een opdracht met een Rotterdamse tintje! Meerdere Nederlandse gemeenten droegen begin jaren ’70 namelijk bij aan de uitbreiding met een nieuwe vleugel aan het VNG-pand in aan de Haagse Paleisstraat. Amsterdam schonk bijvoorbeeld gietijzeren trapleuningen. Rotterdam zorgde voor twee gebrandschilderde ramen. Tik “Bas van der Smit” in op de website van het Haags gemeentearchief en de twee zwartwit-foto’s van deze ramen komen direct tevoorschijn.

De ramen zelf zijn spoorloos. Vreemd genoeg bleef een tweetal andere ramen in dit gebouw, ontworpen door het ietwat bekendere kunstenaarsechtpaar Klaassen (1906 – 1989) en Bouhuijs (1902-1983) wèl behouden. Deze werden door de VNG zelf opgeslagen en in 1991 in een nieuw pand herplaatst.

Bas’ ontwerpen voor deze ramen zijn er nog wel. De VNG zou dus kunnen overwegen ‘dit slordige foutje’ – een Rotterdams cadeau ‘zomaar wegpleuren’ - te herstellen.

De Amsterdamse trapleuningen overleefden de afbraak van het gebouw trouwens evenmin. Deze belandden bij de sloop tussen het puin zoals na de verhuizing te zien was op een foto in het VNG-personeelsblad.

Een volgende monumentale opdracht die Bas kreeg betrof een wandschildering in de Maastorenflat, aan de voet van de Erasmusbrug, op de derde en hoogste niet-bewoonde etage in deze toren van architect Herman Bakker. Laden en Lossen noemde Bas het werk dat 2 x 2 m groot was. Er waren twee havenarbeiders op te zien, een aantal kranen en een aantal stukken vracht.

Waarschijnlijk was architect Bakker niet de opdrachtgever van dit werk. Precies na te gaan is dat helaas niet. Bakker mag dan in een Rolls hebben rondgereden, het archief van zijn bureau ging met de ROTEB mee. De opdrachtgever van de muurschildering was volgens Bas’ plakboek het stuwadoorsbedrijf Aegir dat in de Maastorenflat, op de derde etage, kantoor hield. Aegir werd echter begin jaren ’70 overgenomen. De aandelen kwamen onder anderen terecht bij het havenbedrijf van Swarttouw. De aandeelhouders lieten Aegir echter nog een tijdje als quasi-zelfstandig bedrijf voortbestaan, naar verluidt om de schijn van concurrentie in het Rotterdamse stuwadoorswereldje overeind te houden. Uiteindelijk zou het toch worden opgeheven. Aegir was toen al weg uit de Maastorenflat. Bij deze laatste verhuizing verdween waarschijnlijk Bas’ muurschildering. Gelukkig heeft het Rotterdamse Stadsarchief een foto van de schildering, een foto die gepubliceerd werd in de brochure over de Maastorenflat in de fraaie cassette met Rotterdamse wederopbouwarchitectuur van Devolder e.a. uit 1992. De naam van de schilder bleef echter onvermeld. Ik trof dezelfde foto – met daaronder uiteraard de naam en de locatie van het kunstwerk - in één van Bas’ plakboeken.

In 1961 maakte Bas een laatste Rotterdams sgraffito voor drukkerij Vlasveld in de Waalhaven. Het was 4 x 4 meter groot en Bas gaf het de titel Rotatie – verwijzend naar het drukproces. Vlasveld werd overgenomen, uiteindelijk zou de drukkerij uit het pand vertrekken. Dat pand werd ook een aantal malen verbouwd. Of het trappenhuis waarin Bas het sgraffito aanbracht nog bestaat is onduidelijk maar zeer waarschijnlijk is dat niet. Er is bij mijn weten één kleurenfoto van Bas’ sgraffito bekend.

Goed nieuws?

We zijn beland bij de laatste twee Rotterdamse wederopbouwkunstwerken van Bas van der Smit. Daarmee zou het eveneens niet goed aflopen maar: anno 2025 is er mogelijk toch goed nieuws te melden!?

In 1952 kreeg Bas een opdracht voor een glas-in-loodraam in Dudok’s De Nederlanden van 1845 aan de Meent. Bas ontwierp het raam, glazenier Van Dormolen (1926 – 2011) zou het vervaardigen. Het betrof een rond voorzetraam dat een plaats kreeg vóór een rond raam, dan wel een rond open raamkozijn, van ca. 85 cm doorsnee, in de directiekamer op een entresol aan de oostkant van het gebouw. Dudok-kenner Laura Voerman noemde deze ronde ramen bij Dudok op goede grond ‘zijn handtekening’. Het pand aan de Meent kent flink wat ronde buitenramen, maar er zat dus ook een rond binnenraam in - een binnenraam dat vanuit het oosten ook van buitenaf te zien was, zo vertelde Bas ooit aan zijn zoon. Een galeriehoudster die in 1966 een tentoonstelling van Bas’ vrije werk in een Rotterdams huis-aan-huisblad aankondigde, meldde dat Bas’ raam in ieder geval in dat jaar nog steeds te bewonderen was!

Het is hoe dan ook op enig moment gesneuveld of anderszins verdwenen. Voorzetramen zijn immers behalve net zo ‘breekbaar’ als ieder ander raam, ook nog eens ‘mee-naar-huis-neembaar’: extra kwetsbaar dus. Al siert het mogelijk hier of daar nog een Rotterdamse alkoofdeur of zo…

Zowel het archief van Nationale Nederlanden als Het Nieuwe Instituut hebben een zwartwit-foto van het voorzetraam. Geen van beide instellingen meldde echter dat Bas de ontwerper van het raam was. Verzekeraar De Nederlanden van 1845 verspreidde bij de opening van het nieuwe pand aan de Meent in 1952 een vouwblad waarin ene ‘Jos Doormolen’ als de maker van het raam werd genoemd. Op de foto van het raam is trouwens de handtekening van glazenier Van Dormolen goed zichtbaar, in het grijze vlak onderin, rechts van het midden. Maar ook Bas ‘tekende’. In het vierde iets lichtere vakje, rechts van het midden. Hij deed dat met zijn ‘aambeeldje’ – dat uiteraard naar ‘de smid’ in Bas’ achternaam verwijst. Hij signeerde er ook zijn Stella-Maris-sgraffito aan de Willemskade mee.

Rond 1980 vertrok de verzekeraar, na een fusie omgedoopt tot Nationale-Nederlanden, uit Rotterdam. Het Dudok-pand kende daarna meerdere gebruikers maar het zou in 1990 grondig verbouwd worden tot het Grand Café Dudok, zoals we dat nu nog altijd kennen.

Het goede nieuws is dat een Haagse glazenier overweegt om – mogelijk te financieren via crowdfunding - een remake van het glas-in-loodraam te vervaardigen. Belangstellenden voor deze remake van Bas’ Dudok-raam kunnen zich melden bij de auteur.

Tot slot aandacht voor nog een schildering van Bas, namelijk de muurschildering die hij maakte in de toonzaal van Klingelberg-Klaus, een bedrijf aan de Rotterdamse Delftsestraat dat daar houtbewerkingsmachines zou gaan verkopen. Er is een prachtige foto van dit werk, sinds jaar en dag te zien op de onvolprezen Rotterdamse Wederopbouw-website. Er bestond lange tijd onzekerheid over het voortbestaan van dit Maaskant-pand maar uiteindelijk besloot de Gemeente Rotterdam dat het pand niet plat ging maar zou worden opgeknapt. Daar liggen nu allerlei plannen voor klaar. Een Amsterdams bureau deed onderzoek in opdracht van de bij dit project betrokken Rotterdamse architecten waarbij gelukkig ook gekeken mocht worden naar het interieur. Zo werd ontdekt dat een klein deel van de oorspronkelijke schildering van Bas zelfs nog zichtbaar is, in de voormalige toonzaal, ergens hoog in een hoek van restaurant Burgertrut, onderdeel van de culturele instelling Roodkapje. Leuk en bijzonder natuurlijk, deze ontdekking, maar het goede nieuws is toch vooral dat er mogelijkheden lijken te zijn om Bas’ schildering, op zijn minst gedeeltelijk, te herstellen. Immers: het lijkt technische mogelijk, Bas’ ontwerp van de schildering is bewaard gebleven, en, zo kon ik melden, er bestaat een manshoge voorstudie in olieverf, die bij Bas’ weduwe in Frankrijk aan de muur hangt.

Het Amsterdamse rapport zal waarschijnlijk in de loop van 2025 openbaar worden gemaakt. Er is kortom hoop voor twee Rotterdamse monumentale werken van Bas van der Smit!

Nawoord

Uiteraard hoop ik dat er over de hier genoemde verdwenen monumentale kunstwerken van Bas van der Smit zo hier en daar nog wat meer te vertellen is. Mogelijk zijn er ook, bijvoorbeeld in personeelsbladen en/of in privé-collecties nog foto’s te vinden. Als je iets weet of suggesties hebt waar te zoeken: ik hoor het graag. ceesbronsveld@‌outlook.com

In de loop van 2025 zal er een boek verschijnen over het monumentale èn het andere werk van Bas van der Smit.

Lees verder