Wij halen deze wijsheid uit de onlangs gepubliceerde Monitor Creatieve Industrie 2014 van IMMOVATOR
(zie figuren in kader). Conclusie: Rotterdam is helemaal niet dat goed florerende broeinest van creatieven waar wij zo graag onder elkaar en met anderen over reppen.
Tekst: Tjeu Strous
Met deze ontnuchterende data in gedachten ben ik op zoek gegaan naar mensen die de creatieve sector in Rotterdam van binnenuit kennen: Patrick Boel, initiator van wijkondernemingen en burgerinitiatieven die actief is in Delfshaven; Jan Melis, ontwerper, initiator en docent vormgeving en mede-initiatiefnemer van het ZoHokwartier (Zomerhofstraat en omgeving); Kristian Koreman van het architectenbureau Zones Urbaines Sensibles (ZUS), samen met compagnon Elma van Boxel de ontwikkelaar van het Schieblock.
Patrick Boel, met een verleden in de kraakbeweging, zich in het gesprek presenterend als ‘Stadsmaker’, een beroepsgroep die ontwikkeling en uitvoering integreert, de ene dag aan het bouwvakken, de volgende dag met een ontwikkelaar rond de tafel:
“ Ja, die statistieken! Waarom is de creatieve industrie hier zo weinig zichtbaar? Wij stelden ons die vraag ook. De creativiteit zit vaak in de marge van sectoren, men ontmoet elkaar, doet ideeën op, dat kan net zo goed gelden voor een advocatenkantoor dat op een creatieve manier aan de slag gaat, geïnspireerd door ideeën van elders. We deden een onderzoekje in Delfshaven: wie beschouwt zich als creatieveling? Dat leverde een veel groter gezelschap op dan de statistieken over dit gebied aangeven.”
Jan Melis (ZoHokwartier): “Die cijfers verbazen me niks. Onder de architectenbureaus heeft een geweldige slachting plaatsgevonden, maar ook andere creatieven hebben veel last gehad van de crisis. Daar kwamen de bezuinigingen in de cultuursector nog eens bovenop. Specifiek voor Rotterdam geldt dat het economisch draagvlak van de creatieve industrie zwakker is dan elders. In Amsterdam en Eindhoven hebben startups meer afzetmogelijkheden in de nabije omgeving. Er is in het verleden veel geld gepompt in de audiovisuele sector in het Lloydkwartier, maar kijk eens wat daarvan over gebleven is nu de filmindustrie weer naar Hilversum en Amsterdam vertrokken is. Toch weet de creatieve industrie in Rotterdam zich naar buiten aardig te presenteren, ook al valt er voor velen, met name de net afgestudeerden, nauwelijks een droge boterham in te verdienen. Ondanks alles heerst hier een optimistische sfeer. Er is veel publiciteit rond bijvoorbeeld het Schieblock, het nieuwe Centraal Station, de Markthal, de Luchtsingel en de keuze van Madonna om hier te gaan wonen. We staan in alle bladen, tot in Amerika aan toe. Met name door de vele pop up-evenementen geeft Rotterdam het imago van the place to be. Je kunt overal aan goedkope ruimte komen waardoor het naar buiten toe toch heel wat lijkt. Maar laten we heel eerlijk zijn, aan het fenomeen Rotterdam Festivalstad heeft de creatieve industrie niet zo veel. Met uitzondering van het Internationale Filmfestival bieden al die festivals de creatieve industrie weinig. Festivals zijn eilanden met weinig uitstraling naar de omgeving als het gaat om extra werk.”
Kristian Koreman (ZUS, Schieblock): “Die slechte cijfers bevestigen wat ik al vermoedde. De creatieve industrie is in Rotterdam relatief dun gezaaid, al heb je wel gebieden waar de concentratie hoog is, zoals in het Schieblock en omgeving. Die geconstateerde daling in de laatste jaren is het logische gevolg van een stad die ontwikkeling van dit type arbeid niet als belangrijk kapitaal ziet; althans niet helpt om de randvoorwaarden voor dergelijke werkgelegenheid te versterken. In Rotterdam geldt nog altijd het adagium van ‘hard werken’ waarbij het eerder gaat om offshore, chemie en op- en overslag en niet om creatieve arbeid. De old skool bedrijven staan in de acquisitie centraal, niet de nieuwe werkgelegenheid van de creatieve industrie. Dat type werkgelegenheid heeft behoefte aan centrale ontmoetingsplekken. Een aantal daarvan, zoals het debatcentrum in De Unie, heeft Rotterdam nu juist gesloopt. Voor een andere noodzakelijke voorziening zoals een poppodium blijkt geen geld beschikbaar. Daarom zijn we heel blij met het initiatief van horecaondernemer Aziz Yagoub om hier pal achter het Schieblock voor eigen rekening een poppodium te bouwen.”
Vastgoedsector opereert traditioneel
Patrick Boel: “Het probleem is dat de vastgoedsector in Rotterdam vrij traditioneel opereert. Ze spelen verkeerd in op de vraag naar vierkante meters die er wel degelijk is. Zelfs alternatief ogende bedrijfsverzamelgebouwen ontstaan hier niet vanuit de vraag, maar vanuit een probleem dat de gemeente bedacht heeft. Toen men bijvoorbeeld geen kant uit kon met de Maassilo werd een vleugel voor creatieven uit de grond gestampt in de bestaande huisvesting. Maar eerst werd daarvoor zoveel veranderd dat de vierkante-meterprijs die daarvan het gevolg was eigenlijk toch weer te hoog werd voor het type ondernemer dat zich daar op Zuid wil vestigen.”
Kristian Koreman: “Dat bepaalde projecten voor creatieven, zoals het Lloydkwartier en de Creative Cube aan de Maashaven, deels mislukt zijn komt omdat het achter het bureau bedachte plannen zijn. Het Lloydkwartier was te duur en de gemeente ondermijnde de ondersteunende infrastructuur door bijvoorbeeld het Mediafonds op te doeken. De Creative Cube was daarnaast te veel een stand alone; op zich wel een leuk plan, maar niet goed geïntegreerd in de omgeving; eigenlijk een ‘aura zonder ziel’. Hier rondom het Schieblock zijn wij als ruimte vragende partij zelf met andere huurders aan de slag gegaan; de zaak is organisch van onderaf gegroeid. Wat op deze plaats is ontwikkeld moet ook hier volgens de stepping stone theorie kunnen doorgroeien.”
Patrick Boel: “Het probleem is dat in het algemeen ontzettend veel in stenen wordt geïnvesteerd, een investering waarvan de lasten daarna als een molensteen om de nek van de verhuurder komen te hangen. Er moet daarna altijd weer overheidssubsidie aan te pas komen om de huurprijs passend te maken. Het fundamentele probleem is dat de vastgoedsector geen aanbod maakt dat is gestoeld op de ontwikkelingsgang waarin dit type bedrijven zitten. Corporaties deden er ook heel lang over om een aanbod te scheppen dat beantwoordt aan allerlei woonvormen waaraan individuen of gezinnen behoefte hebben. Zo is er in Rotterdam een groeiend type bedrijven dat een plek wil ‘in de marge’. Geen gelikte huisvesting, geen systeemplafonds, geen kantinefaciliteiten, maar gewoon een hok, net zoals in de VS elke startup begonnen is een garage zonder sanitair en dergelijke. De kunst is om te onderkennen met welk type ondernemer of bedrijf men te maken heeft. Ontwikkelaars hebben de neiging onmiddellijk aan het slopen, breken en opknappen te gaan nog voordat de wensen van de belangstellende partijen is onderzocht. In Delfshaven zijn alleen nog maar kleine projecten tot stand gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan de Piet Hein, een oud buurthuis waar na een beperkte renovatie creatievelingen in zijn ingetrokken. Het HipHopHuis is uit Delfshaven vertrokken naar het centrum. Er was gewoonweg geen geschikte ruimte voorhanden. Mijn stelling is daarom: “Niet slopen is geld verdienen” ofwel “Avanti incouranti”! Misschien komt het door mijn achtergrond als kraker dat ik de wensen van de toekomstige bewoners als vertrekpunt van het ontwikkelproces neem.“
Architecten en vormgevers gaan branchevreemd als projectontwikkelaars
Kristian Koreman: “Nu een aantal dragende pijlers van een bloeiend cultureel leven in het centrum om zeep zijn geholpen – denk bijvoorbeeld naast debatpodium De Unie en een poppodium ook aan Lantaren/Venster – hebben wij als architecten van ZUS de afgelopen jaren de eerste piketpalen geslagen om de vitaliteit in het centrum terug te krijgen. Om een metafoor te gebruiken die voortkomt uit onze achtergrond als landschapsarchitecten: ‘we planten een boom waaromheen wortels en takken vanzelf groeien’. Die boom was het volkomen verwaarloosde Schieblock dat op de nominatie stond om afgebroken te worden. In 2010 zijn we in dit pand neergestreken en zagen onmiddellijk de mogelijkheden. In plaats van architect werden we ineens ook projectontwikkelaar. Hoe konden we de beschikbare lege vierkante meters productief maken zonder ingrijpende, dure verbouwingen? Als snel slaagden we er in om partijen als eigenaren, gemeenteambtenaren en startende ondernemers bij elkaar te krijgen. Van meet af aan was bij ons duidelijk dat de vierkante meters niet opnieuw de bestemming kantoorruimte moesten krijgen; iets wat bij onroerend-goedeigenaren altijd voorop staat.
We wisten Motel Mozaique en de Architectuur Biënnale deze kant uit te krijgen. Al snel bleek dat er helemaal niet zoveel investeringen nodig waren om het gebouw weer bruikbaar te maken. De basisbehoeften van de partijen die zich wilden vestigen waren zeer bescheiden. De lage vierkante-meterprijs was belangrijker dan het gewenste comfort.”
Jan Melis: “Aanvankelijk lagen er voor het gebied ingeklemd tussen de Heer Bokelweg, Schieweg, Bergweg en Noordsingel grootse nieuwbouwplannen die na het begin van de crisis niet meer haalbaar bleken. Het Zomerhofkwartier lag tussen 2006 en 2010 wat te verpieteren. Pionier Esther van der Wiel is als ontwerper van publieke ruimte als eerste met nieuwe ideeën gekomen in het ’NU HIER’-plan. In bouwprocessen, zo stelde Esther, ontstaan tussentijden; periodes waarin de oude situatie verdwenen is en de grond wacht op een nieuwe invulling. Deze ‘wachtgronden’ werden in de filosofie van het ‘NU HIER (en straks daar)’-project tijdelijk herwonnen voor publiek gebruik. De tussentijd werd ingezet als een laboratoriumfase, een fase waarin nog niet alles vaststaat. NU HIER ontwikkelde plekken die in gebruik genomen konden worden voor alles wat stedelingen graag doen: moestuinieren, paardrijden, koken, bouwen, crossen, knutselen, schaatsen, film kijken, bijen houden. Het Zoho-lab, waarin we ons hier bevinden, is opgezet als een broedplaats, redelijk centraal gelegen, op een kwartier loopafstand van het station; een afstand die korter is gemaakt met de komst van de Luchtsingel. De woningcorporatie Havensteder is uiteindelijk bereid geweest met ons mee te denken.”
Vraaggerichte ontwikkeling
Patrick Boel: “Dat het kwartje bij woningcorporatie Havensteder inmiddels gevallen was, bleek toen het honderdjarig bestaan van deze corporatie in het Zoho-kwartier werd gevierd bij Roodkapje; een organisatie die zich in een ruimte wil vestigen die zo rauw mogelijk is. Als we nu in gesprek treden met Havensteder over een soortgelijke ontwikkeling in het Vierhavengebied hoeven we inmiddels geen glazige blikken meer te zien, uitgaande van de bestaande vraag van creatieve bedrijven. Een mooi voorbeeld van vraaggerichte ontwikkeling daar is het Soundportgebouw, waarin zich allerlei audio-bedrijven hebben gevestigd. ‘Onder de radar’ is de Stichting Kunstenaarsateliers Rotterdam (SKAR) eigenlijk al jaren op die manier bezig. Er zijn meer vergelijkbare ontwikkelingen: denk aan Leeszaal West in het Oude Westen, verdiepingen in de torens aan het Marconiplein en natuurlijk als vlaggenschip het Schieblock.”
Niet alleen vierkante meters maar ook een programma voor het gebied is cruciaal.
Kristian Koreman: “Het ging bij het ontwikkelen van het Schieblock en omgeving niet primair om het verhuren van het aantal vierkante meters, maar om het neerzetten van een programmering voor het gebied. Een organisatie als Motel Mozaique had daar al de nodige ervaring mee. We ontwikkelden een tentoonstelling waarin de toekomst van het gebied centraal stond. Onze opvatting werd dat we toe moesten naar een gebied dat zou gaan functioneren als een podium voor stadscultuur. Ter compensatie van de teloorgang van De Unie en Lantaren/Venster startten wij in het Schieblock De Dependance: naast een bar een ontmoetingsplaats ‘om het gelukspeil in Rotterdam te verhogen’, zoals de site zegt. We wilden gewicht bieden tegen de culturele-woestijnvorming die zich gaandeweg in het centrum van Rotterdam aan het ontwikkelen was. Sindsdien hebben we iedereen over de vloer gehad: de Operadagen, architectuurtentoonstellingen, voorstellingen van Wunderbaum. Regisseur Paula van der Oest kwam hier een film opnemen. We waren van architecten inmiddels niet alleen ontwikkelaars geworden; we haalden ook onze horecadiploma’s, werden buurtwerker en curator van tentoonstellingen. Eigenlijk ontwikkelden we een vorm van ‘stedelijk curatorschap’ in de meest brede zin van het woord. En dan zie je in de directe omgeving dat iedereen en alles zich aansluit. Buiten ontwikkelde zich een Biergarten die voor het komende seizoen een volledige facelift krijgt. Bij de opening vorig jaar kwamen er 2,5 duizend mensen! En ja, dan lukt opeens alles. Zo is de Luchtsingel er gekomen dankzij de uitverkiezing tot Stadsinitiatief en de steun van vele honderden particulieren en instellingen. Daarmee is de verbinding met de omgeving van de Hofpleinlijn en het daarachter liggende Zomerhofkwartier nieuw leven ingeblazen en de culturele relatie tussen het centrum en dat deel van Rotterdam ten noorden van de spoorlijn organisch versterkt. We hebben veel steun gekregen van ambtenaren die ons goed gezind waren en ons hielpen de mazen van de wet te vinden om dingen mogelijk te maken.”
Patrick Boel heeft dezelfde opvatting: “Stadmaken, zoals ik het noem, moet zich niet beperken tot het ontwikkelen van fysieke gebouwen. In Delfshaven proberen we grote investeerders te bewegen ook in het sociale klimaat te investeren. Zo subsidieert Achmea, bij wie 70 % van de wijkbewoners een polis heeft, in bootcamps met hiphopdancing. Meer bewegen leidt tot een gezonder leven, hetgeen zich uiteindelijk terugbetaalt in een geringer beroep op ziektekostenverzekeringen. Dat is financieel in het voordeel van Achmea die op die manier zijn investering ziet renderen. Mijn droom als ‘Stadsmaker’ is het ontwikkelen van nieuwe vormen van ondernemerschap in sociaal zwakke gebieden met gebruikmaking van onorthodoxe manieren door middel van fysieke ruimten die zich aanbieden tegen zo laag mogelijke ontwikkelingskosten. Naast het aanbieden van bemiddeling op het snijvlak van ontwikkeling en exploitatie vanuit de vraag investeren we in het sociaal klimaat.”
Ook Jan Melis sloeg aan het programmeren.
Melis: “Ontwerpers Bas Sala en ik vonden elkaar omstreeks 2010 in het plan om hier een ‘podium voor jonge ontwerpers met oog voor de omgeving’ te stichten. Op dit podium wilden wij aan de stad jonge ontwerpers presenteren. Na het dieptepunt op designgebied ergens in 2012 toen de 100% Designbeurs niet meer in Rotterdam plaatsvond, meenden wij dat dít het gebied was van waaruit we konden gaan werken. Door aan designers te vragen de potentie van het Zohogebied in beeld te brengen dienden we zowel het belang van de creatieve ondernemers als van de omgeving waarin ze vertoeven.”
Tevreden is Jan Melis nog niet met wat bereikt is. De werkgelegenheid voor vele tientallen ondernemers is geconcentreerd in enkele straatblokken.
“Het momentum moet nog komen. Dat zou kunnen als we in het gebied een vaste culturele plek zouden kunnen scheppen. Met Roodkapje leken we die plek te hebben gecreëerd, maar zij heeft inmiddels toch weer gekozen voor een nomadisch bestaan in Rotterdam. Er moet vooral ’s avonds meer reuring komen en een duidelijke programmering. We moeten niet alleen naar buiten toe een hippe plek zijn, maar vooral ook een wijk in de stad zijn waarin het prettig leven en werken is. Er zijn volop ideeën gelanceerd in de prijsvraag die Havensteder over dit thema georganiseerd heeft. Binnenkort komen die ideeën officieel naar buiten.”
Een bekend fenomeen is dat als een ontwikkeling succesvol is in een gebied, de vierkante meterprijs stijgt. De initiatiefnemers, verantwoordelijk voor dat succes, kunnen die nieuwe prijs niet opbrengen en verdwijnen door de achterdeur. Hoe valt dit proces te keren?
Kristian Koreman: “We zijn ons zeer bewust van de tijdelijkheid van dit alles. Als je in een gebied nieuwe impulsen ontwikkelt, rukt de gentrification op. De initiatiefnemers van zo’n ontwikkeling hebben dan meestal het nakijken. We zitten als bureau inmiddels ook in New York en Shanghai waar dergelijke ontwikkelingen zich nog veel agressiever voltrekken dan hier. We zijn in New York daarom een gentrification lab gestart om deze ontwikkeling niet alleen te begrijpen, maar juist ook te beïnvloeden. Ook daarin herken je ons weer als landschapsarchitecten. Wij stellen de vraag naar de aard van het ‘stedelijk ecosysteem’: Als niet alle elementen aanwezig blijven die de vitaliteit van een gebied beïnvloeden dan resteert een kaal, doods gebied. Om concreet te worden: In het Schieblockgebied moet iets van de rafeligheid die het gebied nu tot een levend geheel maakt behouden blijven. Daarmee is wat aanvankelijk zeer tijdelijk bleek van constante waarde geworden voor het gebied. We hebben dat gevisualiseerd door de voor de toekomst te verwachten hoge bebouwing over de huidige heen te plaatsen. De huidige eigenaar, projectontwikkelaar LSI, weet inmiddels dat het Schieblock met zijn huidige ontwikkeling een gunstige business case blijkt. Na vijf jaar draaien we nu break-even. De afspraak met LSI is dat iedereen de komende tien jaar in het pand kan blijven met een gelijkblijvende huurprijs. De nieuwe formule luidt: “As is”: zoals het is, blijft het. Maar ondertussen staan hier de ontwikkelingen niet bepaald stil. De in dit pand aanwezige Archiguides en café/expositieplek en winkel ‘Groos’ integreren tot een nieuw publiek infocentrum. Aan de overkant heeft het voormalige Shell-kantoor een nieuwe huurder: ‘Spaces’. Zij gaan de komende jaren deze voormalige ‘erectie van het grootkapitaal’ (een label van een vroegere wethouder) ontwikkelen tot een ‘Schieblock Plus’ voor creatieve bedrijven die zich een wat hogere vierkante-meterprijs kunnen veroorloven, maar aangetrokken worden door de hernieuwde dynamiek van dit gebied. De nieuwe vierkante meters onder het voormalige Hofpleinstation aan de andere kant van de Luchtsingel zijn al volledig bezet.”
Jongeren in de stad houden
Jan Melis: “Als docent ruimtelijk- en productdesign houd ik mijn studenten voor dat de wereld hun plek is. Blijf niet per se hangen in Nederland, kansen liggen vooral ook in Oost-Europa, Rusland, Azië. Nederlanders zijn goed in conceptueel denken, dingen visualiseren en presenteren, daarin lopen wij in de wereld voorop. Het Zohogebied kan het laboratorium voor ontwikkelingen elders worden.”
Patrick Boel: “Terwijl Amsterdam de place to be is voor hen die gearriveerd zijn, is Rotterdam de place to be voor aankomende talent. Dat laat zich niet zo gemakkelijk in statistieken vangen. Degenen die zich hier vestigen opereren juist vaak in de marge waarover ik zojuist sprak. Rotterdam heeft de randvoorwaarden die het voor de startersgroep interessant maakt om hier te beginnen: de vierkante-meterprijs is laag, het onderwijs speelt erop in, er is voldoende kritische massa van gelijkgestemden. Ook al is de praktijk niet altijd fraai. Een voorbeeld: Een groot en nog steeds groeiend architectenbureau als MVRDV werkt met wat ik noem ‘slaven’: goedkope studenten uit landen uit alle delen van de wereld die hier voor een habbekrats lange dagen maken. Maar ze krijgen hoe dan ook op die manier een geweldige boost mee voor hun verdere carrière, dat dan weer wel.”
Kristian Koreman: “Het Schieblock ligt geografisch gunstig omdat allerlei opleidingen hier vlakbij liggen. Leerlingen lopen dagelijks door het gebied waar ze wellicht ook een beroepsmatige toekomst tegemoet gaan. Samen met de Willem de Kooning Academie en het Grafisch Lyceum hier om de hoek denken we na over stageprogramma’s in dit gebied. We klagen er zo vaak over dat we er niet in slagen om jongeren die hier een opleiding volgen in de stad te houden. Welnu, hier liggen de kansen.”
• TS