Het gaat de cultuurscouts om de betekenis van kunst en cultuur. Er is nog steeds een grote noodzaak om meer mensen met kunst en cultuur in aanraking te brengen omdat dit (in de wijken) niet vanzelf gebeurt. Kunst en cultuur spreekt de creativiteit bij mensen aan en geeft hun (meer) instrumenten in handen om zich te ontwikkelen en op andere manieren naar hun (woon)omgeving te kijken en hier mede vorm aan te geven. Door bewoners te ondersteunen om hun culturele plannen te realiseren snijdt het mes aan twee kanten: voor de bewoners als producent en voor hun buurtbewoners als consument.Puntkomma sprak met drie cultuurscouts en hun directeur over het werk van de cultuurscout die in elf deelgemeenten van Rotterdam werkzaam is. We spraken met Sanne Lansdaal die actief is in deelgemeente Noord, Kaboul Vermijs in deelgemeente Charlois en Menno Rosier in deelgemeente Centrum. Ook van de partij was Marjan van Gerwen, directeur van de stichting waarbij de cultuurscouts in dienst zijn. Wij vroegen hen onder andere naar de methode die de cultuurscouts hanteren, de manier waarop ze netwerken opbouwen en met belangenconflicten omgaan. In onderstaand interview laten we geen individuele scouts aan het woord, de vier geïnterviewden spraken met één mond.“Er is niet één vastomlijnde ‘methode cultuurscout’ of een vastgesteld stappenplan dat we in alle gevallen volgen. In essentie is het onze taak om te ondersteunen en te faciliteren. Het hangt sterk af van het initiatief, van de vraag en van het gebied hoe we het gaan aanpakken. De cultuurscout is altijd deel van een proces en het moment waarop je bij een proces wordt betrokken verschilt nogal. Soms zitten we aan het begin en dan kunnen we een initiatiefnemer ondersteunen door mee te denken, mee te lezen, te adviseren. In de beginfase heeft onze inzet de meeste meerwaarde. Soms zitten we aan het eind van een proces en kunnen we volstaan met plaatsen van een aankondiging in onze nieuwsbrief.Er is altijd een initiatiefnemer met een bepaalde vraag of een idee dat uitgewerkt moet worden. Het initiatief komt vaak van een bewoner of organisatie van bewoners, maar niet uitsluitend. Ook een deelgemeente, woningcorporatie of welzijnsinstelling kan een initiatief nemen, vragen aan ons stellen, ook daar gaan we op in. We maken geen onderscheid in soorten initiatief. Maar de focus ligt wel op bewoners, we werkenbottom up. We kiezen niet voor één bepaalde doelgroep of een vaste buurt maar zoeken bij ieder initiatief een relevante groep mensen om ons mee te verbinden. Uitgangspunt is dat wij zelf geen initiatief nemen, maar dat anderen dat doen. We vragen ons altijd eerst af wat we voor anderen kunnen betekenen.
Uitgangspunten
Er is geen formule cultuurscout, maar alles overziend zou je kunnen zeggen dat onze uitgangspunten er zo uitzien:
De scouts werken hands on. We gaan samen met de initiatiefnemer aan de slag, we geven een slinger aan zijn of haar ideeën, we houden rekening met het niveau van de initiatiefnemer, van het verhaal er achter, de context en het gebied waarin de initiatiefnemer opereert. Een scout kan een actieve rol spelen, bijvoorbeeld om een kader te scheppen, om een tijdje als aanjager op te treden, maar niet te lang. We zijn erg voorzichtig om als aanjager op te treden, we willen niet blijven trekken aan een project als dat niet van de grond komt. We doen het soms om een voorbeeld te geven wat er met kunst en cultuur kan worden gedaan. Anderen moeten het wel overnemen en het project zelf gaan trekken. De wijken waarin wij opereren verschillen nogal van elkaar. In de ‘buitengebieden’ vind je meestal minder organisatiekracht dan meer naar het centrum toe. Bewoners hebben over het algemeen ook minder netwerken dan mensen uit organisaties. Wij kunnen de haalbaarheid van ideeën aangeven, we wijzen op zaken waar de initiatiefnemer niet altijd zicht op heeft. We bespreken als cultuurscouts regelmatig onderling waar onze grenzen liggen, het is belangrijk dat we daar op de zelfde lijn zitten.In beginsel steunen wij een initiatief, maar wijzen ook op de gevaren en risico’s. We steunen mensen, maar zijn ook kritisch. Soms geven wij de initiatiefnemer het eerlijke advies om niet door te gaan, omdat we zijn of haar idee niet haalbaar vinden. Maar we zeggen hoogst zelden definitief nee tegen een idee of plan, want een cultuurscout kan dat ook verkeerd beoordelen. We gaan mee met de ontwikkelingen en proberen de energie van mensen te stroomlijnen. Soms leggen mensen ons advies naast zich neer en dat mag.De focus van ons werk is bottom up. Als de overheid een initiatief neemt weet die meestal wel wat ze er mee wil bereiken en begint het proces met een concrete vraag. Ook zo’n vraag nemen we serieus, omdat we op die manier vaak een project kunnen koppelen aan geïnteresseerde bewoners. Cultuurscouts zijn netwerkbouwers, wij brengen mensen op een natuurlijke manier bij elkaar, ook al ligt een initiatief soms bij instituties als een overheid of wooncorporatie. We zetten onze kennis en onze waarden in voor anderen en die anderen zijn ook altijd bewoners, als onderdeel van een breder netwerk rondom een project.
Cultuurteams en programmaraden
Cultuurscouts helpen mee aan het opbouwen van netwerken. Veel kleine netwerken zijn er al, wij versterken die en breien er andere personen en netwerken aan vast. Netwerken bestaan voor ons werk uit bewoners, maar ook uit instellingen als woningcorporaties, welzijnswerk en stedelijke culturele instellingen. Die hebben we ook nodig, bewoners alleen komen vaak niet ver. Wij zijn er niet om die instellingen te ondersteunen, maar als zij op een natuurlijke wijze aansluiten bij wat er in de wijk leeft helpen we ze graag. Soms veroorzaken deelgemeente of instellingen een dynamiek waar we in een later stadium wel iets mee kunnen. Ook door een tijdje niets te doen ondersteun je soms toch, initiatieven kennen hun eigen ontwikkeling. Wij springen in als we zien dat onze inzet voor het initiatief van betekenis kan zijn.Wij kiezen niet voor het opbouwen van één vast netwerk per wijk. Een cultuurteam per wijk zoals de gemeente Rotterdam heeft voorgesteld is nuttig als je geld moet verdelen, maar wij gaan uit van een meer toevallige dynamiek die tussen samenwerkende mensen ontstaat. Dat is een kracht die je niet kunt kopiëren en vastleggen in een permanent adviesorgaan per wijk. We werken niet van boven af en willen flexibel blijven. Mensen hebben weinig tijd en gaan niet lang in een vaste club zitten. De netwerken die cultuurscouts opbouwen willen we niet institutionaliseren in één adviesorgaan per wijk of deelgemeente. Uit die grote mix aan contacten die we hebben kijken we per project wie we waar aan kunnen koppelen. We delen dagelijks onze kennis en ons netwerk met veel verschillende mensen.De cultuurscouts bemoeien zich ook met de verschillende wijkpodia. Lokale programmering wordt door ons ondersteund maar we investeren geen tijd meer in programmaraden per podium. Dat deden we vroeger rondom de lokale cultuurcentra, maar niet alle centra hebben op dit moment behoefte aan zo’n programmaraad. Inmiddels zijn die centra ook niet meer de enige die voor de wijk programmeren. Er ontstonden ook podia in de vorm van particulier initiatief naast de lokale cultuurcentra.Wij zijn geïnteresseerd in alle podia die kunst en cultuur voor wijkbewoners bieden. Wij ondersteunen vooral de verbinding tussen die podia, de afstemming van de programma’s. Wij hebben een voorkeur voor een programmeringsbudget voor een heel gebied dat verdeeld kan worden over de verschillende podia op basis van afspraken over de programmering. De verschillende podia per gebied kunnen dan een beroep doen op dat budget. Zo komt de inhoud van het aanbod meer op de voorgrond te staan.
Belangenconflicten
Wij zijn geen mediator die altijd belangenconflicten proberen te beslechten. Wij laten ons in conflictsituaties niet op sleeptouw nemen door partijen. We zoeken naar mogelijkheden, we zitten niet vast aan partijen, we hebben geen inhoudelijk mandaat, we hebben geen specifieke belangen anders dan het ondersteunen van een proces. We ondersteunen het gesprek tussen partijen, we houden de communicatie open, zorgen dat andere geluiden ook gehoord worden en zoeken naar een gedeeld belang, daarin zit onze toegevoegde waarde. We stimuleren mensen om in een conflict pragmatisch te zijn.Er kunnen structurele en langdurige conflicten bestaan tussen bijvoorbeeld bewoners en een woningcorporatie, maar daar gaat het ons niet om, wij zijn bezig met een concreet project waarin we onze kennis kwijt kunnen. Als je in dat project wel samenwerking bereikt kan dat een positief effect hebben op de onderliggende conflictsituatie. We zitten niet vast aan één project en kunnen met een ander project verder gaan dat op dat moment meer mogelijkheden biedt.Wij hebben als scouts het voordeel, dat we relatief lang aan een bepaald gebied verbonden blijven. We wisselen meestal minder snel dan functionarissen bij overheid en instellingen. We zijn een stabiele factor in de wijk en daarom makkelijker aanspreekbaar. Dat we de taal van de wijk spreken vinden bewoners prettig, het geeft vertrouwen en dat komt weer het opbouwen van netwerken ten goede.
Zelfbeheer
Het speelveld voor lokale initiatieven wordt groter, nu de overheid terugtrekkende bewegingen maakt. Mensen willen het heft in eigen handen nemen en zaken zelf kunnen regelen. Er komen steeds meer initiatieven in de samenleving op, dat merken we. In de cultuursector en in het vrijwilligerswerken zijn mensen overigens al lang bezig met zelfbeheer, met zelf verantwoordelijkheid dragen.Maar instituties lopen achter. Een echte participatiesamenleving vraagt om een andere samenwerking met de overheid. Bewoners worden geacht te doen wat vroeger de instituties deden, maar ze krijgen daar weinig ruimte voor. Regelgeving is nog gebaseerd op het de oude overheidsinitiatief, terwijl tegelijkertijd de vroegere subsidiemogelijkheden er niet meer zijn. Het stellen van strikte grenzen in combinatie met minder of geen subsidie wringt. Bewoners hebben ondanks de grote leegstand veel moeite om plekken te vinden voor het uitvoeren van hun ideeën en door bewoners gerunde voorzieningen worden soms beconcurreerd door gesubsidieerde voorzieningen. Fysieke plekken verdwijnen en er komen flexibele plaatsen voor terug, dat vraag nogal wat van het improvisatievermogen van bewoners.We zitten in een transitiefase en we delen in deze tussenfase onze ervaring in het ondersteunen van projecten met anderen die dat ook moeten gaan doen. De kracht van cultuurscouts zit in het ondersteunen van de kracht van mensen en het vergroten van hun slagvaardigheid in zelfbeheer van voorzieningen. De kennis hoe je dat doet, bijvoorbeeld waar je je grenzen legt, dragen we nu over aan andere organisaties die ook ondersteunend gaan werken, aan bestuurders en ambtenaren, aan gebiedscommissies en instellingen.Het accent bij allerlei initiatieven verschuift naar ondernemerschap. Grootste probleem lijkt ons op dit moment de verduurzaming van projecten. Dat verduurzamen kost veel tijd die wij als cultuurscouts niet hebben. Er zit veel vernieuwing in de wijken, maar die vernieuwing moet wel worden verankerd, verstevigd en uitgebouwd: Van project naar organisatie. Sommige initiatieven kunnen uitgroeien tot stevige organisaties en om die op te bouwen moet je verdergaande ondersteuning kunnen bieden. Als wij uitgroeien tot kennisinstituut over kunst en cultuur in de wijk dan zouden wij meer te bieden willen hebben op het punt van verduurzaming van projecten.” —HB