Column

De goudmijn van het Ro

Door
Erik Beenker

Dat de Chinese theatertycoon Jiangfon Dang Endo vorig jaar verwoede pogingen heeft gedaan het Ro Theater over te nemen is nauwelijks in de publiciteit gekomen. Alle partijen zwijgen zodat er alleen maar gespeculeerd kan worden over de reden van deze poging tot overname. Dat het een vijandige overname was, spreekt voor zichzelf. Endo was niet geïnteresseerd in het Ro Theater als geheel, maar alleen in de jaarlijkse familievoorstelling. “Een goudmijn”, zoals een insider die onbekend wil blijven verklaart. “Heb je even? Dan leg ik je het uit. Kijk, als het Ro Theater het had moeten hebben van de producties van artistiek directeur Alize Zandwijk dan was het Ro artistiek en financieel jaren geleden al failliet gegaan. Op wat uitzonderingen na was er voor haar voorstellingen nauwelijks belangstelling. Dat weet je toch? Zalen bleven vaak leeg en het aantal toneelliefhebbers dat afhaakte omdat ze haar regiestijl beu waren, werd steeds groter. Dat dit jaren kon doorgaan, komt omdat het er eigenlijk niet toe deed wat ze maakte. De kurk waarop het gezelschap dreef waren de familievoorstellingen. Dan zaten de zalen vol en voldeed het Ro volop aan de subsidievoorwaarden: een breed publieksbereik plus het genereren van eigen inkomsten. Intussen kon Zandwijk aanfröbelen met producties die ze zelf voor geëngageerd en expressief hield, maar die vaak ontaardden in theatrale edelkitsch doordat alles vet werd aangedikt en ingeschmierd. Dat was al zo in haar eerste Ro-productie: Nachtasylvan Maxim Gorky. Gottemegot, de ellende werd er meteen flink ingepeperd hoor. Stel je voor, anders zouden we het weleens niet begrijpen. Nee, subtiliteit en nuance is niet aan Zandwijk besteed. Haar grootste succes was Branden van de Duitse schrijfster Lea Doher en dan vooral dankzij Fania Sorel die voor haar rol terecht werd onderscheiden en nu dan ook met Zandwijk mee naar Duitsland verkast. Bij Zandwijks afscheid verscheen bij het Ro nog een brochure waarin getrouwen over haar betekenis als regisseur en artistiek leider schreven, merendeels hagiografisch gezemel. Lees het hardop voor, chargeer met Zandwijkse theatraliteit en je hebt perfecte satire.Voor Zandwijk, toen Guy Cassiers de leiding had, was er bij het Ro sprake van een zeker evenwicht. Ook toen waren de jaarlijkse familievoorstellingen belangrijk, maar minder dominant want producties van Cassiers trokken meestal ook volle zalen en stonden bovendien in hoog aanzien. Er was een balans tussen de platte humor en populariteit van de familievoorstellingen en de delicate inhoudelijkheid en eigenzinnige vormgeving van Cassiers. Dat evenwicht is in de periode Zandwijk zoekgeraakt.Je kunt de huidige situatie bij het Ro Theater vergelijken met die van V&D. Het warenhuis zat al jaren in het slop vanwege een bedrijfsformule die niet werkte en te weinig consumenten genereerde, maar het kon net als het Ro onder Zandwijk jarenlang z’n bestaan rekken dankzij het succes van één specifiek bedrijfsonderdeel, de restaurantketen La Place. Zou het Ro net als V&D failliet zijn gegaan? Onder normale omstandigheden wel, maar het Ro zit als ‘onmisbaar’ stadsgezelschap stevig ingebed in het Rotterdamse subsidiestelsel en dus gelden er andere maatstaven. Maar in kwalitatief opzicht zou het Ro zeker het loodje hebben gelegd. Helemaal als dezelfde criteria zouden zijn gehanteerd als waarmee kleine gezelschappen als Bonheur en OT – ik mis beide nog steeds – om zeep zijn geholpen. In dat opzicht is het goed zijn dat het Ro wordt opgenomen in de grotere constellatie van Theater Rotterdam met aan het hoofd een artistiek zwaargewicht als Johan Simons. Binnen die constructie moet het onmogelijk zijn dat iemand als Zandwijk jarenlang ongecorrigeerd haar gang kan gaan met zoveel ondermaatse producties.Maar het is nog maar de vraag of het bestuur van het Ro wel mee wil gaan in die nieuwe constructie, want voor hen betekent het verlies van autonomie. En zoals lidstaten in de EU niet teveel bevoegdheden willen afstaan zo hebben ze er ook bij het Ro weinig zin in. Reken maar dat het bestuur van het Ro, als er niet genoeg druk door de gemeente wordt uitgeoefend, zal proberen nog onder de voorgestelde constructie uit te komen. En ze hebben een machtspositie. Jaja, alweer die familievoorstellingen! Die zijn voor het Ro van levensbelang maar ook voor de Rotterdamse Schouwburg. Het is een garantie voor een reeks uitverkochte zalen, inkomsten die de Schouwburg goed kan gebruiken. Maar of dat zo blijft? Er zijn behalve Endo nog andere kapers op de kust. Piet Kramer, regisseur en bedenker van de meest succesvolle familievoorstellingen van het Ro, is onlangs gepolst door een Amsterdams theater om voor hen iets dergelijks te produceren. Welk theater? Ik meen dat het om het Nieuwe de la Mar Theater gaat van Joop van den Ende.Maar om nog even terug te komen op het artistieke beleid van Zandwijk. Je zou zeggen: had het bestuur van het Ro theater niet kunnen ingrijpen? Nee, helaas. Daarvoor ontbrak de artistieke expertise en de wil om in te grijpen. In hun ogen was er ook geen reden toe. Zakelijk en financieel liep alles immers goed en de producties van Zandwijk zagen ze hooguit als af en toe omstreden en dat kun je, en dan klinkt het heel positief, ook als spraakmakend interpreteren. Maar dramatisch slecht? Welnee. Af en toe was er zelfs een heuse uitschieter. Dus waarom ingrijpen? Maar als je ziet dat in dezelfde periode Toneelgroep Amsterdam zich heeft ontwikkeld tot wereldspeler dan hadden ze in Rotterdam de lat wel wat hoger mogen leggen. Tenslotte stond het Ro theater op het moment dat Cassiers er vertrok op een hoog artistiek niveau, misschien wel hoger dan Toneelgroep Amsterdam destijds. Sindsdien is het Ro behoorlijk afgezakt. Maar ja, dat past bij het Rotterdam van nu.Wat ik daarmee bedoel? Nou Rotterdam is een grote, spannende stad maar niet de wereldstad die het pretendeert te zijn. Vooral in cultureel opzicht, en zeker in het topsegment, is sprake van verval, een afkalvend cultureel klimaat, een teloorgang. Zie het Ro. Afgezien van de alom gewaardeerde familievoorstellingen stelt het gezelschap verder toch nog maar weinig voor. Ja, voor een provinciestad zijn de producties best acceptabel maar niet voor de wereldstad die Rotterdam wil zijn. Ook het RPhO dreigt uit de wereldtop weg te zakken. En kijk Museum Boijmans Van Beuningen. Decennia lang blies het z’n partijtje mee in de internationale kunstwereld, een bescheiden partijtje dat wel, maar het is nu meer en meer verworden tot een provinciaal museum . Ja, het loopt best lekker allemaal, het is een geolied bedrijf en toch is het museum op de ranglijst van de bestbezochte Nederlandse musea in 2015 alweer vijf plaatsen gezakt. Van de ook al weinig eervolle dertiende plaats naar de achttiende plaats. Ja, Rotterdam is niet zo’n toeristenmagneet als Amsterdam, maar de zeventien musea die beter scoren zijn heus niet allemaal Amsterdamse.

Maar de culturele teloorgang heeft ook te maken met het onloyale gedrag naar de stad toe van mensen die in de culturele sector werkzaam zijn (een uitzondering is Ellen Walraven, artistiek directeur van de Rotterdamse Schouwburg –EB). Neem alweer Alize Zandwijk. In tegenstelling tot Guy Cassiers die uit Antwerpen kwam en zich in Rotterdam vestigde, bleef Zandwijk haar hele Rotterdamse periode in Antwerpen wonen. Dat betekent dat iemand die een belangrijke positie inneemt in het culturele bestel van de stad geen deel wil uitmaken van het stadsleven. Ze komen hier hun ding doen en vertrekken daarna weer. De culturele forens. Zo’n houding is funest voor het culturele leven van de stad. Buiten het werk is er geen zichtbare aanwezigheid in Rotterdam, niet in de cafés, niet in de supermarkt, de boekwinkels, de restaurants, bij openingen, in de metro. Niets van dat alles. Nee, zo snel mogelijk wegwezen uit deze stad. Dat is het parool. Geen wonder dat acteurs die voor het Ro werkten evenmin een noodzaak voelden zich in de stad te vestigen. Hoeveel kozen er in de periode van Zandwijk voor Rotterdam? Ze zijn op één hand te tellen of hooguit twee. Trouwens, ook de acteurs van Wunderbaum, gelieerd aan de Rotterdamse Schouwburg dus eigenlijk een Rotterdams gezelschap, hebben inmiddels qua wonen Rotterdam ingeruild voor Amsterdam.”

Ja dat verhaal ken ik zo onderhand wel. Dat heb je vaker verteld. Bedankt voor de uitleg, maar sorry, ik moet weg. Ik wil nog een trein halen. Had ik je dat niet verteld? Ik ben bij mijn vriendin in Amsterdam ingetrokken. Met de Intercity Direct (als ’ie tenminste rijdt) ben ik er binnen een uur. Nee, ze wil niet naar Rotterdam verhuizen. Kinderen, kleinkinderen. Je kent het wel. Maar ik vind dat je gelijk hebt hoor. Doe er wat aan. Zet ‘m op.

Misschien vind je dit ook leuk