Sjarel Ex, directeur van het museum, twijfelt daar niet aan; in 2017 zal het gebouw in het Museumpark verrijzen. Inmiddels is er ook een definitief ontwerp van het Rotterdamse architectenbureau MVRDV. Het werd gekozen uit vijf genomineerde ontwerpen die overbleven na een voorronde waarin door tal van architecten(bureaus) uit binnen- en buitenland schetsontwerpen werden ingezonden. Even werd MVRDV door de gemeente van deelname uitgesloten. Ex zou ze, tegen de regels in, in een vroeg stadium geïnformeerd hebben over zijn plannen. MVRDV begon een kort geding tegen de uitsluiting en de rechter oordeelde het vergrijp als te licht om uitsluiting te rechtvaardigen. De gemeente legde zich bij die uitspraak neer evenals het architectenbureau dat als tweede eindigde en anders de opdracht had gekregen.Ex speelt het spel om z’n zin te krijgen behendig. Een paar jaar geleden begon hij het voorbereidende werk, het in de week leggen van een futuristisch ogend plan voor een collectiegebouw in het museumpark. Directe aanleiding voor zo’n gebouw is dat een deel van de depots in de kelders van het museum in 2005 is afgekeurd onder meer vanwege telkens terugkerende wateroverlast. Op basis van dit ongemak -na elke wolkbreuk in Rotterdam haalde Boijmans het nieuws met ondergelopen depots – heeft Ex de gemeente weten te overtuigen van de noodzaak van een nieuw depot. Maar niet zomaar een depot, welnee, een iconische gebouw op een prominente plaats in het Museumpark en met meer functies dan alleen de opslag van de museumcollecties. Allerlei aspecten van beheer, conservering en restauraties zouden zichtbaar gemaakt worden en gekoppeld aan educatieve activiteiten. Ook kunnen collecties van particuliere verzamelaars, tegen betaling, in het depotgebouw worden ondergebracht.Klap op de vuurpijl was de toezegging van de familie Van der Vorm, een mecenaat waaraan het museum veel dank verschuldigd is, dat het vijftien miljoen euro beschikbaar stelt voor de bouw van het collectiegebouw mits zij er met hun Stichting De Verre Bergen kantoor kunnen houden en het depot ook daadwerkelijk in het Museumpark komt. Precies wat Sjarel Ex wil. Een ééntweetje heet zoiets in voetbaltermen.Prijskaartje van het beoogde gebouw is zo’n vijftig miljoen euro waaraan, na de toezegging van de familie Van der Vorm, nog 35 miljoen euro ontbreekt. Kansloze missie in deze tijd van bezuinigingen op de kunsten? Geloof het of niet, maar B&W hebben zich al bereid verklaard die 35 miljoen te willen bijdragen. Weliswaar moet de (nieuwe) gemeenteraad die uitgave nog goedkeuren, maar aangezien de oude raad al een voorbereidingskrediet van tweeëneenhalf miljoen euro beschikbaar stelde, zijn sommige raadsfracties zodanig gecommitteerd dat het een gelopen race lijkt. Rest er nog één lastige hobbel. Om het gebouw te bouwen op de door Ex (en de familie Van der Vorm) gewenste plek zal het bestemmingsplan van het Museumpark moeten worden gewijzigd. Een aantal buurtbewoners en omliggende instituten als Kunsthal, Natuurhistorisch Museum, Chabot Museum en Het Nieuwe Instituut maken bezwaar tegen de komst van het collectiegebouw op die plek, maar gezien de voortvarendheid waarmee in de eerste fase is doorgedrukt, de instemming van B&W, het beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet en de toezegging van vijftien miljoen van de familie Van der Vorm lijkt de komst van het nieuw depot niet meer te stoppen.Wie zoiets in deze tijd van grote bezuinigingen op de kunsten voor elkaar krijgt in een stad als Rotterdam, moet over de nodige overtuigingskracht, manipulatieve sluwheid en bestuurlijke inzicht beschikken en daarover beschikt Sjarel Ex in ruime mate. Niet alleen het beoogde Collectiegebouw is iconisch – dat verklaart de snelle instemming van het gemeentebestuur dat geilt op architectonische iconen – maar ook Ex zelf is iconisch! Hij is het type directeur zoals maar eens in de honderd jaar voorbij komt; een echte macher. Jammer dat hij zich dat zelf niet bewust is. Doodzonde dat hij met al zijn onmiskenbare bestuurlijke kwaliteiten zich niet inzet voor iets groters, iets substantiëlers dan zoiets relatief onnozels als een collectiegebouw, uiteindelijk toch niet veel meer dan een opgetutte opslagplaats.Weer een aanplaksel aan het museum, het derde al in ruim drie decennia. Eerst was er de toevoeging van directeur Wim Crouwel, het paviljoen van architect Henket, mooi maar tentoonstellingstechnisch niet functioneel. Daarna volgde er een van directeur Chris Dercon – een uitbreiding van het museum door het Vlaamse architectenpaar Robbrecht en Daem in de richting Westersingel, goedbedoeld maar ondoelmatig en bovendien een ernstige aantasting van de uitbreiding die architect Bodon in 1970 realiseerde onder het bewind van directeur Ebbinge Wubben. Helaas is het ontwerp van Bodon door geklungel van de gemeenteraad slechts voor de helft gebouwd. Het had – indien voltooid – veel van de latere uitbreidingen overbodig gemaakt en was in potentie net zo groots en meeslepend als het meesterstuk dat architect Van der Steur en directeur Hannema in 1935 opleverden, het gebouw dat nog steeds de markante kern vormt van het huidige museum. Alles wat er na Bodon aan is toegevoegd kan als mislukt worden beschouwd en nu dreigt er weer lapje aangebreid te worden aan de lappendeken die het museum toch al is. Jammer, heel jammer.Je zou Ex in de oren willen toeteren THINK BIG. Hij heeft (of had) het in zich tot een tweede Hannema uit te groeien. Hij en het stadsbestuur hadden geschiedenis kunnen schrijven door een nieuw museum te creëren, of het museum zelf substantieel uit te breiden (een bittere noodzaak), maar met het glimmende drolletje dat hij nu in het Museumpark draait doet hij zichzelf en Rotterdam tekort. Ja, het zal heus een iconisch gebouw worden, maar zo moeilijk is dat niet, zeker drie van de vijf genomineerde ontwerpen voldeden ook aan dat criterium. De spiegelende pot van MVRVD – ze nemen in hun ontwerp de depot functie van het gebouw wel heel letterlijk – met daarbovenop, naar de mode van de dag, een dakparkje, zal echt opvallen, maar voegt het iets toe aan het museum? Of is het een vertoon van macht, wéér een museumdirecteur die een markering in de vorm van een gebouw of uitbreiding wil nalaten? De pot op dat depot.
Waarom?Dit collectiegebouw voegt inderdaad niets toe aan het museum wat er al niet is. De museumcollecties hebben onderdak, misschien niet ideaal en over teveel plekken verspreid, maar is dit zo’n groot probleem dat er een nieuw gebouw voor moet komen? En dan nog wel in het Museumpark? En bovendien nog als een stand-alone gebouw zonder een directe (ondergrondse) verbinding met het museum waar overigen eerst wel sprake van was? Zie het voor je. Elk werk dat uit het depot naar het museum gaat moet over straat in de buitenlucht naar het museum worden getransporteerd. Dat is toch geen serieuze optie. Dat is het ook niet. Het geeft al aan dat het gebouw vooral zal dienen als opslagplaats van spullen die je winkeldochters zou kunnen noemen. Het soort spullen dat iedereen met een berging ook heeft; dingen die je niet weg wilt of kunt doen, maar die je niet of nauwelijks gebruikt of naar omkijkt. Die opslag van dat soort spullen vormen de kern van de functie van het nieuwe collectiegebouw.Kan dat niet anders? Ja, natuurlijk. In de eerste plaats zou er voor gezorgd kunnen worden dat de huidige depots van het museum wel aan de eisen gaan voldoen. Als Rotterdam in staat is een parkeergarage te bouwen die 28 meter diep de grond in gaat en toch droog blijft en ook de ondergrondse parkeergarage bij het museum geen lekkage vertoont en bovendien voorzien is van een enorme waterberging die als overloop dient bij te veel neerslag in het Museumpark, dan moeten die kelders van het museum toch droog gehouden kunnen worden? Maar nee, dat toont niet, dat is niet spectaculair genoeg, dat levert geen iconische architectuur op. Als de depotkelders van het huidige museum echt niet afdoende gerepareerd kunnen worden – maar wie gelooft zoiets – en het verkeer van collectiestukken van en naar het museum waarschijnlijk minimaal zal zijn, waarom kan dat depot dan niet elders worden ondergebracht bijvoorbeeld in een geschikt te maken leegstaand kantoorcomplex aan de rand van de stad? Dat is ook logistiek handig want stel dat er vanuit het depot wel druk ruilverkeer is met andere musea dan is een depot buiten het centrum functioneler dan in het centrum. Zie het voor je, vrachtwagens moeizaam manoeuvrerend in het Museumpark. Er zijn genoeg musea, zoals het Rijksmuseum, met een depot aan de stadsrand. Een depot in het museumpark, hoe iconisch ook, is doodzonde en overbodig.Het belangrijkste punt is dat zo’n gebouw niets verandert aan het belangrijkste probleem van het museum: een nijpend gebrek aan tentoonstellingsruimte. Een groot deel van de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen – complete tijdvakken en disciplines – zijn veroordeeld tot een permanent verblijf in het depot ook als het van het sjieke label Collectiegebouw voorzien wordt. En of dat depot nu bestaat uit de (gerepareerde) kelders van het museum, een non-iconische gebouw aan de rand van de stad of een nieuwe blingbling creatie in het Museumpark, feit blijft dat nog steeds een (te) groot deel van de collectie niet te zien zal zijn.Collecties zijn sinds de opening van het nieuwe museumgebouw in 1935 en de uitbreiding van Bodon in 1970 aanzienlijk gegroeid, maar het museumgebouw heeft, wat de tentoonstellingscapaciteit betreft, daarmee geen gelijke tred gehouden. Dat is het echte probleem van het museum en daar moet hoognodig iets aan worden gedaan. Een nieuw collectiegebouw draagt daar niets aan bij. Integendeel. Financiële middelen die beter ingezet kunnen worden om het werkelijke probleem van het museum op te lossen, meer tentoonstellingsruimte, worden verspild aan een overbodig collectiegebouw. En reken maar niet dat er binnen de komende tien, twintig jaar opnieuw geld beschikbaar komt voor een uitbreiding van het museum.Dus zal de stad blijven voortmodderen met een veel te klein museum waar maar een fractie te zien zal zijn van de schatten die het herbergt in dat iconische collectiegebouw. De omgekeerde wereld.Waar Amsterdam en Den Haag inzetten op aanzienlijk uitbreidingen van musea (Mauritshuis in Den Haag, Stedelijk Museum in Amsterdam en het Rijksmuseum ingrijpend en spectaculair gerenoveerd) en zelfs provinciesteden hun status verhogen met de uitbreiding of bouw van nieuwe musea en daarmee meer bezoekers trekken daar mist Rotterdam de slag door niet in te zetten op een aanzienlijk uitbreiding van het museum maar het geld te verspillen aan een overbodige berging in het Museumpark. Rotterdam, toch al de grootste provinciestad van Nederland, onderstreept hiermee voor jaren haar provinciale status. Kijk maar, want ondanks een stijgend bezoekcijfer (bijna 50.000 meer dan in 2012), is Museum Boijmans Van Beuningen in de lijst van drukstbezochte musea in Nederland in 2013 te vinden op plaats dertien. Plaats dertien! In de eredivisie betekent dat degradatie. Zelfs Feyenoord doet het beter door meestal bij de beste vijf te eindigen. Maar HET museum van de Rotterdam, de tweede stad van Nederland, staat op plaats dertien. Overbodig om te zeggen dat de eerste vijf musea op het lijstje in Amsterdam staan en een met Boijmans Van Beuningen te vergelijken museum als het Haags Gemeentemuseum (op plaats zeven) over de afgelopen twee jaar gemiddeld ruim tweehonderduizend bezoekers meer binnenhaalt dan Boijmans.Die situatie zal heus niet verbeteren. Denken de initiatiefnemers van het Collectiegebouw echt dat er drommen mensen af zullen komen op die iconische berging in het Museumpark in een stad die toch als barst van iconische architectuur? Ja, wat architectonische software en hardware betreft is Rotterdam rijk voorzien, maar wat leefbaarheid betreft scoort de stad nog steeds laag. Museumbezoekers komen, zo blijkt uit de cijfers, doorgaans voor driekwart van elders. Een museum is bovendien in de meeste steden een belangrijke toeristische trekpleister, dus de moeite waard om in te investeren, zelfs kleine provinciesteden beginnen zich dat te realiseren. Maar Rotterdam blijft maar investeren in de macho skyline en iconische architectuur (de komst van het collectiegebouw is er het zoveelste bewijs van) terwijl cijfers uitwijzen dat de Rotterdam nog steeds een geringe aantrekkingskracht heeft, geen geborgenheid biedt, niet als gezellig wordt ervaren. Om er nog maar een lijstje aan te halen. In de lijst van de honderd beste cafe’s in Nederland staan bij de eerste vijftig slechts twee Rotterdamse kroegen (op de plaatsen 22 en 49).Maar los van de schamele positie van Museum Boijmans Van Beuningen als het om de bezoekcijfers gaat, is er nog wat aan de hand. Het museum is ook zijn status aan het verliezen met tentoonstellingen die weliswaar publicitair tot blockbusters worden uitgewrongen maar die artistiek slechts een beperkte betekenis hebben, zeker als het gaat om aansluiting bij de nieuwste ontwikkelingen waarin Boijmans toch een zekere naam had. Ook hier dreigt een provincialisme.Kortom er is werk aan de winkel. Rotterdam verdient iets beters, een museum dat nieuw of uitgebreid een landmark zou kunnen zijn waarmee Rotterdam als tweede stad van Nederland kan concurreren met Amsterdam. Een uitbreiding die, als het om het Museumpark gaat, echt wel een aanzienlijke uitbreiding zou moeten zijn en dat kan, zelfs in het Museumpark. Het ontwerp van Neutelings en Riedijk bijvoorbeeld laat zien dat op een betrekkelijk klein grondoppervlak toch een gebouw met een enorm volume kan worden gerealiseerd en als de hele strook tussen het museum en de ingang van de parkeergarage daarvoor gebruikt zou kunnen worden dan zou dat zeer veel tentoonstellingsruime(en depotruimte) kunnen opleveren. Met een afsluitbare (onder)doorgang naar het Museumpark en een af te sluiten hek aan de kant van de Kunsthal en Natuurhistorisch Museum zou het Museumpark in een aantrekkelijke omsloten beeldtuin en –park kunnen veranderen, een soort Middelheim in Rotterdam.Is dat erg, die strook tegenover Het Nieuwe Instituut vol te bouwen? Nee, het park is toch al grondig verknoeid. Alleen het oude gedeelte met de rozentuin, fungeert als stadspark met mensen die er wandelen, op het gras liggen en er picknicken. Het andere gedeelte, de boompjes in de kattenbakkorrels, het manifestatieterrein, de boogbrug, fungeert voornamelijk als doorgangsgebied. Dat kan alleen maar beter worden, maar dan moet het wel in samenhang en overleg gebeuren met de andere culturele instellingen aan het Museumpark en daar heeft het tot dusver, ook wat het Collectiegebouw betreft, aan ontbroken. Dat verklaart ook de tegenstand van de andere instituten tegen het komst van het Collectiegebouw. En terecht. Waar Ex in het museum als alleenheerser elk kritisch geluid heeft weggesaneerd of monddood gemaakt, heeft hij nu te maken met een buitenwereld die zich minder makkelijk de mond laat snoeren. Al neem ik aan dat hij met de professioneel gestroomlijnde campagne die hij voert en geruggensteund door de gemeentelijk dienst Stadsontwikkeling ook die weerstand wel weten te elimineren.Maar wie weet, misschien heeft Ex wel een geheime agenda en ziet hij het collectiegebouw heimelijk als een toekomstige tentoonstellingsgebouw van het museum, want hij weet natuurlijk ook wel dat een depot makkelijk elders kan worden gevonden. Het zou niet de eerste keer zijn dat uitbreidingen van het museum een andere functie krijgen. De Serrazaal was ooit in gebruik als entree, de grote tentoonstellingzaal van het Henket/Crouwel paviljoen heeft tegenwoordig een horecabestemming en in de Bodonvleugel fungeert de ruimte op de begane grond (ooit tentoonstellingszaal en prentenkabinet) nu grotendeels als entreegebied. Dus wie weet. Ex kent zijn klassiekers. Het zou een meesterzet van hem zijn als hij het collectiegebouw op termijn en misschien bij zijn afscheid (hoeveel jaar heeft hij nog te gaan?) als tentoonstellingsgebouw zou gaan bestemmen en daarmee het werkelijke ruimteprobleem van het museum (deels) zou oplossen. Doe het Ex, streef niet net als in je artistieke beleid naar het haalbare, het denkbare, de aanvaardbare keuzes, maar kies voor hoekig, voor ongerijmd, voor onverwacht. Verras ons en verras jezelf. Maak het ondenkbare waar, maak van jezelf een echt iconische directeur, bezorg Rotterdam een museum dat echt gezien gaat worden (weg van die dertiende plaats!), een museum van de 21ste eeuw. —EB