Architectuur

De Rotterdam aan de Maas

Het beroemdste architectenbureau van Rotterdam – het Office for Metropolitan Architecture – zag november 2013, na bijna 20 jaar ontwikkeling, zijn ambitieuze ontwerp voor de Wilhelminapier opgeleverd worden. Dit ‘grootste gebouw van Rotterdam, Nederland, Europa!’, draagt bovendien de signatuur van de superman van de Nederlandse architectuurwereld, Rem Koolhaas; redenen genoeg om het gebouw bij voorbaat te bejubelen dan wel af te wijzen. Maar wat voegt het gebouw nu werkelijk toe aan Rotterdam en het stadsbeeld?
Door
Arnold Westerhout

Het is oktober 2013, een maand voor oplevering. Voor de nog afgesloten plint van De Rotterdam is een opzienbarend billboard geplaatst waarop het markante silhouet van het gebouw is ingevuld met foto’s van een aantal van ‘s werelds grootste wolkenkrabbers van de afgelopen jaren. Een tekst flankeert het beeld: “LONDEN HEEFT THE SHARD DUBAI HEEFT DE BURJ ROTTERDAM HEEFT DE ROTTERDAM.” Goed, over de waardering voor het gebouw van de ondergetekenden van het reclamebord (de vastgoedontwikkelaars DTZ Zadelhoff en Jones Lang LaSalle) kan geen twijfel bestaan. Hun boodschap luidt: zo’n 20.000 vierkante meter is beschikbaar voor een huurder die zich wil vestigen in een icoon van wereldformaat.

De oplevering van het gebouw in november 2013 werd een waar media-evenement. Van NOS tot Metro werd de opening van ‘Een nieuwe Koolhaas’ verslagen: “De Rotterdam straalt aan de Maas. Icoon van de stad.” (voorpagina Metro Rotterdam e.o. van 22 november 2013). Beroemde kranten als The Guardian en El Pais verspreidden het laatste wapenfeit van Rotterdam Architectuurstad over de Nederlandse grenzen. Uit de bijdragen klonk een zeker ontzag door voor het grote gebouw: “El mastodonte vertical de Koolhaas”. Zeker door de ogen van Spanjaarden gezien is de realisatie van het immense gebouw in deze tijden van crisis bewonderenswaardig te noemen. Anderzijds roept de bijdrage aan de kantorenleegstand vragen op. Architectuurhistoricus Wouter Vanstiphout werd door uiteenlopende media opnieuw op het schild gehesen om met zijn pessimisme over de leegstand in de stad de ontwikkeling van het gebouw af te wijzen. Maar hoe sprekend zulke beschouwingen ook zijn, ze stellen niet de kwaliteit van het gebouw aan de orde, een gebouw dat er nu eenmaal staat, of we dit leuk vinden of niet.. Laten we eens iets verder kijken dan vandaag. Wat betekent De Rotterdam voor het stadsbeeld? En: kunnen we het gebouw (nu al) als een icoon beschouwen? 

Een verkenning
Het complex bestaat uit grofweg zes blokken die rusten op een basement met de omtrek van een voetbalveld en een hoogte van zo’n tien bouwlagen. Een contrast in materiaalgebruik wordt gevormd tussen de ‘zwaardere’ onderbouw waar het beton overheerst en de ‘lichtere’ hogere blokken die vooral met glas bekleed zijn. Vanaf de Maasboulevard gezien biedt het ruim 100 meter brede en 150 meter hoge gebouw een nieuwe achtergrond aan de Erasmusbrug. In omvang is de 140 meter hoge brug gewaagd aan De Rotterdam. Vooral in de avond, wanneer de brugpyloon fel is uitgelicht en de blokken een opaak achterplan vormen, is de dieptewerking die het gebouw aan de skyline toevoegt ronduit spectaculair.

De grootte van De Rotterdam is van invloed op de proportiewerking van de rivier. Vanaf de noordoever gezien, bijvoorbeeld ter hoogte van de Spido, lijkt de Wilhelminapier wel een stuk dichterbij gekomen, al is het maar doordat de spiegeling van het gebouw bij enigszins stil water haast tot aan de Willemskade reikt.

De schaalwerking is vanzelfsprekend ook van invloed op de andere hoogbouw op de pier. Hoewel de meeste kantoor- en woontorens van vergelijkbare hoogte zijn, bepaalt de kolossale omtrek van het gebouw een geheel andere beleving van schaal van het gebied. Dit wordt vooral duidelijk als je De Rotterdam vergelijkt met zijn nabije buur, het KPN Belvedère gebouw uit 2000. Dit in het oog springende gebouw van de vermaarde Italiaanse architect Renzo Piano lijkt haast dwarfed, tot een ‘dwerg’ gemaakt; een term die de Amerikanen bijvoorbeeld gebruikten om het grandioze effect uit te drukken dat het New-Yorkse World Trade Centre in de jaren ’70 had op de skyline van downtown Manhattan.

Tegelijkertijd is de voornaamste kwaliteit van De Rotterdam juist dit spel van proportiewerking. De schoonheid van het modernisme zoals we die kennen van De Stijl vind je in de kwaliteit van de verhoudingen. De kracht van ‘een Mondriaan’ is de perfecte evenwichtige vlakverdeling; het gevoel dat de compositie uit evenwicht zou raken, wanneer een lijn of onderdeel breder of groter zou zijn geweest. Het is precies deze essentie waar de gevel van De Rotterdam z’n fraaiheid aan ontleent. En juist de omvang van het gebouw draagt hier aan bij.

Maar de gevels van dit gebouw zijn dynamischer dan een schilderij. Eerder lijkt het gebouw een Mondriaan in motion. Dit blijkt vooral uit een ander bijzonder effect van de blokkencompositie. Door de onregelmatige plaatsing van de onderdelen zijn vanuit elke windrichting, op ieder moment van de dag, verschillende effecten van licht en schaduw tussen de blokken te ontdekken. In de avond wordt die dynamiek van licht en donker voortgezet wanneer etages of appartementen van binnenuit worden verlicht. 

De Rotterdam: een sleutelwerk
Vroeger was Koolhaas vooral een schrijver. In geen biografie over de beroemde zoon van Rotterdam blijft het onvermeld: wordt Koolhaas vandaag gerekend tot de paar belangrijkste ontwerpers van de wereld, de jonge Koolhaas werd vooral beschouwd als een papieren architect. Deze bijzondere positie genoot hij in de jaren van het opzienbarende manifest Delirious New York (1978). Het boek beschrijft op lyrische wijze de ontwikkelingen van architectuur en stedenbouw die leidden tot het Manhattan zoals we het nog steeds kennen; een stad van hoogbouw, dichtheid en rationele kavelverdelingen. Het toppunt van dit Manhattanism is het Rockefeller Center, in het door Koolhaas aangewezen hart van New York. Met name de toevoegingen aan het gebied die dateren uit de jaren ‘70 worden prominent behandeld. De zogeheten torens X, Y en Z staan zelfs op de cover van de latere drukken van het boek en zijn gemakkelijk te herkennen in de gevels van De Rotterdam. Wie met dit boek in de hand gaat kijken op de Wilhelminapier zal concluderen dat De Rotterdam een eigentijdse toepassing is van het door Koolhaas nauwkeurig geanalyseerde Manhattan van de jaren ’70. Wellicht met meer betekenis dan ooit heeft Koolhaas theoretische concepten omgezet in beton en staal. Hoewel OMA al sinds de jaren ’90 behoort tot de meest gerespecteerde, bouwende, architectenbureaus ter wereld, heeft Koolhaas in zijn thuisstad definitief afgerekend met het predicaat van een papieren architect.

Een icoon?
De Rotterdam voegt onmiskenbaar een nieuwe, bijzondere manoeuvre toe aan de dynamische skyline van Rotterdam. Maar ondanks het feit dat uiteenlopende media De Rotterdam al hebben uitgeroepen tot ‘icoon’ is het onmogelijk vast te stellen of dit daadwerkelijk al zo is; of ooit zal zijn. Het is misschien flauw, maar de tijd zal het leren. Dit soort kwesties zijn als ‘trage vragen’, zoals vragen die gaan over zingeving en identiteit, dat wil zeggen: vragen die veel tijd nodig hebben en daarom niet direct te beantwoorden zijn. Voor nu: De Rotterdam sluit aan bij enkele bekende onderdelen van de identiteit van Rotterdam, zoals hoogbouw en de geschiedenis van de passagiersvaart, omdat de naam van het gebouw verwijst naar het voormalige vlaggenschip van de Holland Amerika Lijn dat lange tijd vanaf deze plaats aankwam en vertrok. Maar vooral heeft Koolhaas met De Rotterdam een ‘razend stukje New York’ toegevoegd aan de stad. Dit is dus niet nét Dubai of nét London. Nee, voor het eerst heeft Rotterdam nét een stukje ‘Manhattan aan de Maas’. —AW

Misschien vind je dit ook leuk