Cultuur

De toekomst van ons slavernijverleden

Op 16 juni werd op de Lloydpier in een kleurrijk gezelschap een monument onthuld ter nagedachtenis aan de zwarte slavernij. Het beeld van kunstenaar Alex da Silva legt een accent op de pijn van de slavernij en de sprong naar de vrijheid.
Door
Dirk Monsma

es Rotterdammers die steeds verder af komen te staan van deze zwarte bladzijde in de geschiedenis?

Boom van de vrijheid
‘Zieke en opstandige slaven wierpen ze hier in de rivier voor de krokodillen’. Twee jongens wijzen naar het snelstromende water van de Gambia rivier. Ze zitten op een stoepje in de schaduw van een stenen gebouw onder de Afrikaanse zon. Ik ben op vakantie.

‘Dit pakhuis diende als overslag van gezonde slaven. Van hier voeren de Afrikaanse zwarten vastgeketend de oceaan over’. JanJan–Bureh Iland ligt als een kano in de Gambia rivier. Meer dan een half miljoen Afrikanen werden door Nederlandse kooplui vanaf de 17e eeuw naar de Caraïben en Suriname verscheept om ingezet te worden op plantages voor tabak, suiker en later ook koffie. Deze producten vulden de ruimen van de zeilboten van Cariben op weg naar Nederland. Met potten, wapens en drank voeren de schepen weer naar West Afrika. Voor Hollandse regenten een gouden driehoek.

Met een mengeling van trots en ernst brengen deze jongens uit het dorp JanJan-Bureh het verhaal over de zwarte slavernij naar het heden. Als vermaak voor de handelaren mochten slaven naar een ‘boom van de vrijheid’ hollen terwijl de witte mannen dat schietend probeerden te voorkomen. De enkele gelukkige die het haalde was vrij.

Betekenis van een naam
Een half jaar later ontmoet ik de drieëntwintigjarige Rotterdamse Nyanga Weder. Zij zit in de collegebanken op de Erasmus Universiteit als ik daar als gast een serie colleges geef over cultuureducatie. Mijn vragen gingen over de eerste herinneringen aan hun ervaringen met kunst. Nyanga vertelde dat ze een bewegelijk kind was en dol op muziek en dans. Vanaf haar derde mocht ze op klassiek ballet. Maar bij een uitvoering in het Zuidplein Theater werd ze opgemaakt met rode lippen en blauwe oogschaduw. ‘Als het enige donkere meisje had ik door dat de make-up er bij mij heel erg anders uit zag dan bij de blanke meisjes. Dit ballet was niets voor mij, wist ik toen en ik stopte.’

De oma van de oma van Nyanga heeft de slavernij zelf meegemaakt. Zo dichtbij is dat voor haar. ‘Ik voel pijn als ik aan dit onderwerp denk, niet alleen vanwege het verleden, maar juist omdat het gaat over de problemen van zwarte jongeren van nu in de Nederlandse samenleving. Tijdens mijn Vwo schooltijd geschiedenis vond ik het raar dat er niks over die periode werd verteld. Ik denk dat het goed zou zijn als er in het onderwijs aandacht zou worden besteed aan hoe wij zwarte jongeren in deze samenleving terecht zijn gekomen. Een soort erkenning voor wat er is gebeurd. Niet dat ik mijzelf ongewenst voel, maar dat helpt bij het creëren van wederzijds begrip. Vooral ook omdat ik de erfenis van de slavernij terug zie in het leven van alledag. Denk aan de achternamen die verwijzen naar de slavenmeesters op de plantages: Eersteling, Pastoor, Vrede en Wijntuin. In veel families geldt nog steeds: hoe lichter je bent hoe beter. En de meerderheid van de Creoolse vrouwen durft niet met haar eigen haar over straat. Met steil haar voelen ze zich wellicht net Beyoncé.

De onthulling
Op zondag 16 juni herdenkt Rotterdam de afschaffing van de slavernij van honderdvijftig jaar geleden met de onthulling van een monument op de Lloydpier in Delfshaven. Kade en Maas sluimeren in de zon. Hier legden de zeilschepen aan. Sommige voeren voorbij naar de Boompjes, waar het kantoor van de slavenhandelsfirma Coopstad & Rochussen stond. Initiatiefneemster Peggy Wijntuin en Minister Plasterk benadrukken de noodzaak van het monument voor het gezamenlijk optrekken van de verschillende groepen in de Rotterdamse samenleving. Vertegenwoordigers van alle leeftijds- en alle bevolkingsgroepen van Rotterdam komen aan het woord.

Docent uit het voortgezet onderwijs Shery Apostel is een van de vele sprekers. ‘Het feit dat wij driehonderd jaar lang geknecht zijn geweest door de witte man, is niet alleen mensonterend voor de ‘tot slaaf gemaakten’, maar geeft ook aan dat de moraliteit in die tijd in de Westerse beschaving ver te zoeken was. Het is jammer dat de ex-kolonisator na 150 jaar zich nog altijd niet verontschuldigd heeft en de lippen stijf op elkaar houdt.’ Een Marokkaanse jongen vertelt dat voor hem het begrip ‘slavernij’ eigenlijk tot nu toe geen betekenis had, ook al is hij Afrikaan. Na het Surinaams volkslied glijdt het doek van het beeld van kunstenaar Alex da Siva.

Kinderen van slavenhouders
‘Die Marokkaanse jongen weet waarschijnlijk niet dat de Arabieren al even grote slavenhandelaren waren als de handelaren uit het Westen’, vertelt voorzitter Carlos Gonçalves van het dagelijks bestuur in Delfshaven mij een paar weken later op zijn werkkamer. ’En hij heeft zich kennelijk nog nooit afgevraagd waar die donkere mensen in Marokko vandaan komen. Wij Kaapverdianen zijn de nazaten van kinderen, geboren uit relaties van slavenhouders en slaven. Kaapverdianen zijn zelf nooit slaven geweest, want deze kinderen werden niet verkocht.’

Dat verklaart de andere houding van Kaapverdianen tegen over de slavernij. Zo is er geen nationale feestdag die verwijst naar de afschaffing van de slavernij. Hun bevrijding kwam pas in 1975 toen de dictatuur in Portugal instortte. Rotterdam was tot dat jaar een uitwijkhaven voor het verzet, wat de omvang van meer dan twintig duizend Kaapverdianen verklaart. ‘De geschiedenis van de slavernij is verschrikkelijk. Tegelijkertijd heeft het ons voorgebracht. Kaapverdianen zijn net als Caraïbanen en Surinamers vaak een mix met een sterke cultuur’, legt Carlos uit.

Omdat cultuuruitingen als muziek en dans verboden waren in de tijd van de Portugese overheersers, werden ze de uitingen van het verzet. Ze bepalen nog steeds onze identiteit! Daarmee konden wij ons zelf definiëren als volk. ‘Het monument betekent voor mij een gedeeld verleden en een gedeelde toekomst’.

Op 1 juli was ik op de Mullerpier met een klein gemengd gezelschap van twintig mensen en toen werd de Keti Koti ceremonie gevierd. Keti Koti betekent ‘gebroken ketenen’. Dat gaan we zeker de komende jaren verder uitbouwen.’

Gedeeld verleden
‘De Surinaams gemeenschap gaf mij enkele jaren geleden een erefunctie rond Keti Koti en dat wilde ik inhoud geven’, vertelt Peggy Wijntuin als we op een muurtje plaats nemen met uitzicht op het beeld. Drie en een half jaar geleden verzamelde zij rond de drieduizend handtekeningen als steun voor een aandenken. De toenmalige Wethouder van Cultuur gaf daarop het fiat om verdere stappen te zetten. ‘Heb je het beeld wel goed bekeken?’ vraagt ze. ‘Het zijn vier dansende figuren op muzieknoten. Drie figuren zijn geketend en een staat los’.

Voor Peggy staat de ontketening symbool voor de vrijheid en de toekomst van alle Rotterdammers.  ‘Ik persoonlijk’, benadrukt ze, ‘vindt de erkenning van een gedeeld verleden belangrijk. Het is kwetsend als mensen dat ontkennen. Haar moeder is opgevoed door haar grootmoeder, die de vrijheid kreeg toen de slavernij werd afgeschaft. ‘Het woord excuus is voor mij van minder belang, maar stop ons verleden niet weg. Ik vind dat er in het onderwijs meer gepraat moet worden over het slavernijverleden’.

Er zijn nu initiatieven om hier iedere 1 juli Keti Koti te vieren, zo houden we de discussie over het moeilijke onderwerp gaande. ‘Wandel nog even mee, zegt ze, laten we nog even naar de tekst kijken voor op het beeld. ‘Het lichaam  dat slaaf is vertrekt, de ziel die vrij is vertrekt’. Kijk zegt ze:’ Slavernij tegen over vrijheid, daar gaat het om’.

Eigen ruimte
Als Peggy afscheid neemt, blijf ik nog even zitten bij het monument. Kijkend over het water denk ik terug aan de twee jongens van het dorp JanJan-Bureh aan de Gambia rivier. In hoeverre begrijpen jonge mensen die hier langslopen de betekenis van het monument? vraag ik mij af. Er is geen enkele vorm van uitleg over ons slavernijverleden.

Daarom zal het beeld vooral grote waarde hebben voor de nazaten van de slavernij uit Rotterdam. Zo claimen zij hun eigen ruimte voor hun eigen viering van Keti Koti. De gemeenschap zal de ceremonie zeker hier laten plaats vinden.

Voor de erkenning van een gedeeld verleden en een gedeelde toekomst is echter meer nodig. Ik mis mijn twee trotse Gambianen met hun uitleg.

Misschien vind je dit ook leuk