Cultuur

De Verre Bergen: Gouden beloftes

Disruptieve innovatie is het toverwoord van de laatste tijd, maar is eigenlijk al sinds mensheugenis dé methode om je in te vechten in een nieuwe markt. Opkomende bedrijven en diensten is er alles aan gelegen om zich te ontpoppen tot 'het kanaal' voor hun specifieke product. Nu meer dan ooit, en door de technologische versnellingen is dit proces alleen maar versterkt met bedrijven als Über, Vliegtickets.nl, AirBnB, Facebook, Bol.com, Spotify, Zalando, etc. Met veel geweld en vaak dikke durfinvesteerders achter zich als aandeelhouders en belanghebbenden vindt een slagveld plaats waar 'oude dames' als V&D, Mannfield, HEMA en de locale ondernemers het onderspit delven. Op zich niks mis mee. Deze bedrijven waren op hun beurt in hun tijd ook de frisse disruptieve krachten. Elke tijd verdient blijkbaar zijn eigen ontwrichting en maakt slachtoffers onder de heersende en staande praktijk.
Door
Hajo Doorn

Zo'n investeerder is ook Martijn van der Vorm, tot een aantal jaar geleden de grote roerganger van HAL Investments. Het familiekapitaal van dit van oorsprong havenbedrijf heeft hij in zijn regeerperiode periode briljant herbelegd in allerhande bedrijven zoals brillen, olieoverslag, kantoorartikelen, media, bouwmaterialen en nog veel meer. De weinige informatie die over deze ongeveer zestigjarige telg - die in 2014 terugtrad als voorzitter van bestuur – bekend is verhaalt van een wat eenzelvige, haast zonderlinge, maar ongelooflijk intelligente strateeg, die op basis van grondige kennis, knalharde marktanalyses en koele berekeningen elk jaar krankzinnig goede resultaten behaalde op de participaties, overnames en belangen van het familiebedrijf. Hetgeen leidde tot een stevige topklassering in de Quote 500. Om een idee te geven: Onder leiding van de thans in Monaco residerende commissaris verkocht HAL Investments, de in Bermuda gevestigde familietrust, een kwart van de aandelen van GrandVision, het moederbedrijf van onder andere  Pearl en Eyewish, voor ongeveer een miljard euro.

Een paar jaar geleden besloot de familie Van der Vorm om met een deel van het familiekapitaal in Rotterdam een filantropische stichting op te richten onder de mysterieuze naam 'De Verre Bergen'. De band met de oorspronkelijke moederstad werd hiermee onderstreept en de relatie met het Boijmans weer aangehaald. Het is geen publiek geheim dat een behoorlijk deel van de collectie van dat museum stamt van de familie en de stichting Willem van der Vorm, grootvader van Martijn. Het doel van het filantropische vehikel was en is om een beperkt aantal sociale en ook culturele projecten in de stad significant te ondersteunen. Geheel naar inzicht van de geestelijk vader betekent dit: niet kruimelen met kleine bedragen, maar groot en strategisch inzetten. Verder wil men investeren in nieuwe talenten en stelt men kennis en bedrijfseconomische modellen voor om de efficiency en slagkracht van de ondersteunde projecten te verhogen. Goede gedachtes en ambities, zou je zeggen.

Om de doelstellingen van de stichting te verwezenlijken is een kapitale villa aan de Westersingel verworven en een indrukwekkende staf samengesteld van hoogopgeleide consultants en projectmanagers. Projecten die voor ondersteuning in aanmerking willen komen worden nauwkeurig gescrutinized en feitelijk stelt de stichting het project ‘onder curatele’ om daarmee de 'investering' veilig te stellen. Het idee daarachter lijkt te zijn dat er in de sociale en culturele sector nog veel kan worden geleerd van de manier waarop er in het bedrijfsleven wordt gewerkt. Zo komen jonge, veelbelovende mensen in speciale trajecten, waarbij het netwerk van De Verre Bergen wordt ingezet. Als onderdeel van dit traject zijn er bijvoorbeeld speciale seminars en cursussen op een chique kasteel in Oostenrijk, waar veelbelovende jonge mensen elkaar kunnen ontmoeten en leren van de grootsten der aarde. Ook hier zou je denken: goed initiatief

Voor het grote publiek echter is De Verre Bergen in de stad het meest bekend om de bemoeienissen met het nieuwe Collectiegebouw, waarbij een bedrag van oorspronkelijk €15 miljoen werd toegezegd. Deze carte blanche leidde - zo is genoegzaam bekend - tot een ongemakkelijk tafereel tussen enerzijds College van B&W, Gemeenteraad en directie van Boijmans Van Beuningen, en (grosso modo) de rest van de stad anderzijds. Uiteindelijk werd de slimme constructie bedacht waarbij de rest van het benodigde geld (naast de 15M is er nog zo'n 50M nodig om de 'spiegelpot' van MVRDV te realiseren) zal worden geleend bij de Nedelandse bank van de Waterschappen (!). Wederom een knap staaltje uit de financiële trukendoos. Zeker nu de rente zo laag is dat geld lenen eigenlijk niks kost. Hiermee heeft De Verre Bergen - of welke holdingconstructie er ook wordt bedacht - er een prachtige investering bij met een gegarandeerde huur van 30 jaar met een huurder die ook daarna geen kant op kan. Bovendien kan een deel van de collectie van de familie er permanent getoond worden. 

Maar er is een keerzijde. Met haar komst heeft stichting De Verre Bergen - in navolging van de strategie van de familietrust van Van der Vorm - een geweldige (of misschien wel gewelddadige) entree gemaakt in het sociale domein van de stad Rotterdam. Als een radicale wervelwind trekt het fenomeen over de heuvels en door de krochten van het publiek-private terrein en heeft het zich als een succesvolle epidemie genesteld in de hoofden van beleidsmakers, politici en sociale en culturele lichamen die zich laven aan de suggestie van de belofte van mogelijk vrijvallende miljoenen. 'Voor minder dan 5 ton per project komt De Verre Bergen zijn bed niet uit', zo luidt immers de mare. In zeer korte tijd is het de familie gelukt om een aantal broze evenwichten in de stad uit balans te brengen. Terwijl de methode van de stichting uiterst revolutionair en letterlijk 'onvergelijkbaar' en 'uitzonderlijk' is, wordt in elk gesprek over of elke verwijzing naar private investeringen in cultuur en sociaal domein onmiddellijk verwezen naar De Verre Bergen als voorbeeldstellend. De naam blijkt in dat opzicht geniaal gekozen en zichzelf te vervullen. De kans immers dat je met je neus in de boter valt is minimaal, want jezelf kwalificeren is geen sinecure.

De manier waarop de projectmanagers van De Verre Bergen zich over de projecten onfermen is ook al curieus. Ellenlange vragenlijsten, strategische plannen en publieksanalyses worden gevraagd die, alleen al om te beantwoorden, tonnen zouden kosten. Ook de methodes en procedures brengen het hoofd op hol van de deelnemers, aspirant-aanvragers en het gecommitteerde Umfeld. De jongelui die in Salzburg van de ontbijtbuffetten hebben geproefd zijn voor hun leven getekend en hebben moeite om zich terug te schikken in hun rol, eenmaal geproefd van de smaak van succes. Dan is alles hier ter stede toch een beetje zwakjes en weinig glamoureus. 

Het is best schrijnend om te zien hoe De Verre Bergen in de stad op een voetstuk van mededogen en betrokkenheid wordt gehesen, terwijl ondertussen klassieke disruptieve innovatie gaande is: de weinig verheffende ontwikkelingen rondom het Museumpark; de aanmatigende veronderstelling dat de sociale en culturele sector nog wel wat kan leren van de praktijken van het bedrijfsleven; de orde van grootte van bedragen die uiteindelijk hele vreemde krachten losweken in mensen en organisaties. En de 'verpesting' van talent door de onachtzame manier waarop deze uit hun natuurlijk omgeving worden gehaald en geconfronteerd met culturele omgangsvormen die voor 80% niet toepasbaar zijn op het werkveld en de sociale context waarin zij doorgaans opereren.

De natuurlijke onbalans in de verhouding tussen 'gulle gever' en 'onderdanige ontvanger' krijgt met De Verre Bergen een nieuwe dimensie - ook al heeft Rotterdam daarin een roemruchte traditie. Het gebeurt wel vaker in het bedrijfsleven en in de politiek dat het 'incidentele succes' van een individu wordt verward met een 'methode' of levensovertuiging. Je ziet dit wel vaker onder succesvollen, dat ze denken dat iedereen zou kunnen wat zij kunnen, dat het een kwestie is van doorzetten en dat hun 'methode' toepasbaar is op veel - zo niet alle - andere speelvelden in de maatschappij. Hard werken, meten is weten en goed je best doen, dat is het motto. Dikke (management- en mindfulness)boeken worden volgeschreven met borstklopperij, daarbij vaak voorbijgaand aan de specifieke kwaliteiten die de protagonist in kwestie, onder die specifieke omstandigheden, nu juist zo uniek onkopiëerbaar maken. Het is een veelvoorkomende lacune in het denken van winnaars. En dus ook bij Martijn van der Vorm en zijn hofhouding. Natuurlijk is het een briljante kerel die iets ongelooflijk knaps heeft neergezet, maar hij had wel de beschikking over een niet onaardig startkapitaal van de familie. Wat men vaak mist in sociale en culturele constellaties.

Zo succesvol en indrukwekkend als HAL Investments is op het gebied van strategische overnames en uitgekiende belangenbehartiging, zo weinig belangwekkend is dus eigenlijk De Verre Bergen, als je het beziet vanuit sociaal en cultureel perspectief. De grote bakken (gedroomd) geld vertroebelen uiteraard het uitzicht voor velen, maar in wezen is het vergelijkbaar met de bassist die mee mag doen met de band omdat hij een rijbewijs heeft en kan boekhouden. Een werkelijke sociaal-culturele bijdrage kan niet worden geleverd door een organisatie die geen intuïtie heeft voor het werkveld waarin wordt geopereerd, los van de erg duidelijke - enigszins scientistische - projecten rondom gezondheid. Projecten in achterstandwijken vanuit een villa van de Westersingel, tonnen voor projecten die misschien maar een paar tientjes hoeven te kosten, een museumdepot voor een handvol mensen van buiten de stad: van een echte strategie lijkt geen sprake, alleen een gekopiëerd procedé uit het bedrijfsleven en teveel geld dat uitgegeven moet worden. 

Was Van der Vorm consequent geweest in zijn aanpak, dan waren niet de cijfermatige procedures, maar was de mentaliteit van de 'branche' leidend geweest in het opstellen van de statuten en het werkplan. Dan zouden net als in het bedrijfsleven specialisten uit het werkveld bepalend zijn voor het toeëigenen van intuïtie en kennis. Vriendelijke en Vijandige overnames zouden gebeuren op basis van grondige analyse van de competenties van de aanwezige spelers, het speelveld en de groeikansen. Investeringen zouden deels op guts, instinct en blauwe ogen plaatsvinden, en zeker niet voornamelijk op voorspelbaar en kil papierwerk. In het sociale en culturele domein gelden andere wetten, net als bijvoorbeeld in de voetbalwereld. Voor twee miljoen kan je vier projecten prima omhoog (en om zeep helpen), maar met een beetje kennis en kunde kan je er wel veertig enorm mee vooruit helpen. Dat zijn de verhoudingen in dit landschap. Maar dat moet je wel weten. Het is een veel voorkomend euvel waar veel goededoelenstichtingen aan lijden. De bedoeling is goed, maar aan een helder concept ontbreekt het en het verwordt snel tot een duister amalgaam van particuliere voorkeuren.

De vraag die derhalve overblijft is: wat is de agenda van De Verre Bergen? Waartoe zijn zij op aarde? Is het - wat ik niet denk - puur de kick van de disruptie? Is het de nostalgie van het rentmeesterschap? Is het genoegdoening of aflaat voor het achterlaten van de haven? Is het een belastingtruc? Was het een heftig (Festen-achtig) familieberaad op de Bahama's? Het is in ieder geval uit de daden niet makkelijk af te leiden. Er is geen duidelijke richting behalve een wat omslachtige en multi-interpretabele mission statement op de website. En dus is het jammer - en misschien wel schadelijk - dat het door de buitenwereld en politiek een voorbeeldstellend karakter krijgt toebedeeld, terwijl daar misschien geen inhoudelijke aanleiding toe is, anders dan de macht van het getal. In die zin is de De Verre Bergen een klassieke filantropische entiteit die 'klopt' als derivaat van haar geestelijke vader in het rijtje Bill Gates en George Soros. In onderhavig geval een briljante, afzijdige man, die het liefst alleen operereert, waar weinig van bekend is, en die ondoorgrondelijk is in zijn daden, maar business opportunities ziet als geen ander (wat op zich dus voor veel van die lui geldt). 

En wij. Wij zitten hier in Rotterdam, in de klei, met een onbereikbare suikeroom uit Monaco, waarvan we niet kunnen doorgronden wat hij wil, omdat hij dat misschien zelf ook niet weet. Want geld verdienen is een kunst, het op een betekenisvolle manier uitgeven is een heel andere trade, die misschien wel net zo moeilijk is. Zo niet nog veel moeilijker. Want hoe maak je de keuze wie wel en wie niet? Van Van der Vorm gaan we het waarschijnlijk zelf niet horen, want die schuwt iedere vorm van communicatie. En zit daar misschien juist niet het probleem? Want hoezeer het ook bewonderingswaardig en goed is dat er geld naar allerlei goede sociale en culturele initiatieven in de stad gaat - want dat ontken ik niet - het is toch op zijn minst vreemd dat elke andere vorm van contact onbeantwoord blijft. De Verre Bergen blijft derhalve een wat afstandelijke 'partner' waardoor onhandige excessen als met het Collectiegebouw kunnen gebeuren. Het is ook jammer voor stichtingen als Bevordering van Volkskracht en Elize Mathilde, al jaren betrouwbare partners in de stad, dat De Verre Bergen met zijn technocratische afstandelijkheid de maatstaf wordt in elk gesprek over publiek-private financiering. Is dit de volgende stap in de verdere verzakelijking van het publieke domein, en dus disruptieve innovatie van de betrokken en bezielde filantropie? Laten we hopen van niet, want goed geld is uiterst welkom in deze stad, maar het kan ook verkeerde gevolgen hebben.

Misschien vind je dit ook leuk