Architectuur

Een nieuwe Altstadt

Over het veranderende imago van Rotterdam en het belang van het nieuwe Gelderseplein.
Door

Een golf architectuurtoeristen zal de komende jaren op Rotterdam afkomen, daartoe verleid door een reeks nieuwe en bijzondere gebouwen die de afgelopen periode de wereldpers hebben weten te halen. Dit laatste zal echter niet opgaan voor het nieuwe Gelderseplein, nabij de Oude Haven.

Waar tot 1993 treinen over het luchtspoor denderden is een nieuw stuk Rotterdam verrezen. Een woon- en kantoortoren, een hotel, winkelunits en vooral: een fonkelnieuw stadsplein dat de terrassen aan de Oude Haven op bijzondere wijze flankeert. Hoewel geen iconische ontwikkeling toch een project dat van groot belang is voor een stad die zich nu rekent tot de meest bezienswaardige ter wereld.

Leidenaren, Haarlemmers, Utrechters en Delftenaren kunnen zich al sinds jaar en dag beroepen op hun historische binnenstad; onveranderlijk vereeuwigd op de ansichtkaarten bij de plaatselijke boekhandels. Velen zullen met me meevoelen hoe heerlijk recalcitrant het vroeger was om met overtuiging te zeggen: “Rotterdam is natuurlijk de mooiste stad van het land. En van nog veel meer.” Dan kon je dat altijd gaan uitleggen, de ander begreep het uiteindelijk toch niet; vastgekleefd aan die grachtenstadjes met hun gemakkelijke schoonheid. Maar jij hield zelfgenoegzaam vol, even ongrijpbaar als de liefde voor de stad. 

Maar dat is nu allemaal voorbij. Het kan niemand zijn ontgaan. Met grote regelmaat haalt Rotterdam de internationale pers als uitgelezen toeristische bestemming. Voorlopig hoogtepunt: De New York Times verkoos afgelopen januari Rotterdam als één van de tien meest bezienswaardige steden ter wereld. Voor 2014 dan. First-class architecture in
the Netherlands’ second city. Post-World War II reconstruction has changed the face of one of Europe’s largest ports, where striking, cubed architecture gives shape to the most modern skyline in the country. But it’s not done yet. This is a banner year for ribbon cuttings to celebrate both new and reconfigured space: An overhaul of Rotterdam Centraal train station has already unveiled the city’s first Starbucks. (…) Come October, the massive arch of the Markthal, whose interior displays 3-D food photographs, becomes the country’s first indoor food hall (Elisa Mala, New York Times, januari 2014). Rotterdam als verfrissende keuze voor het reislustige lezerspubliek. Je zou je kunnen voorstellen dat ze verveeld zijn door San Francisco, Hong Kong en Parijs, en de lijst daarom moest verrassen; overigens ondanks het vernoemen van de alom vertegenwoordigde Starbucks. In navolging van de prestigieuze Amerikaanse krant verscheen Rotterdam op vergelijkbare lijstjes in onder meer Duitse, Belgische en Engelse kranten. Eén bouwwerk wordt steevast uitgelicht als grote belofte voor de nabije toekomst: MVRDV’s Markthal.

Op 8 juni zond de NOS een item uit met daarin een hoofdrol voor Arno Coenen. De inmiddels wereldberoemde kunstenaar was diep onder de indruk van de binnengevel van het gebouw, nu bedekt met zijn Horn of Plenty. Mede door dit naar verluidt “grootste kunstwerk ter wereld”, riep CNN de Markthal uit tot één van de tien belangrijkste projecten in aanbouw ter wereld.

De voorheen heimelijk trotse Rotterdammer pakt de aandacht van gerenommeerde media aan om op verjaardagen (overal in het land) uit te roepen: “We horen bij de tien mooiste steden van de wereld. Het nieuwe Rotterdam Centraal; De Rotterdam van Rem Koolhaas; straks de Markthal, moet je eens kijken.” Inderdaad, met gebouwen als deze wordt de nominatie onderbouwd. Maar het is allemaal wel een hoop ‘wereld’; wat is het eigenlijk van Rotterdam? Met andere woorden, wat zegt het nu eigenlijk, de aandacht voor die gebouwen? Hoewel de artikeltjes anders doen vermoeden is de stad geen verzameling attracties. Of beter gesteld: de aantrekkelijk van de stad wordt niet bepaald door een enkel spectaculair gebouw hier of daar. Andere factoren, die in de pers grotendeels onbenoemd blijven, spelen een grotere rol.

Het voorbeeld van Antwerpen

Velen zullen bij Antwerpen weliswaar onmiddellijk denken aan de kathedraal van die stad; misschien zowel aan de kerkelijke als aan de seculiere variant. Maar je zou toch niet willen stellen dat het station en de kerk de enige bezienswaardigheden van Antwerpen zijn? De stad weet veel kooppubliek aan te trekken, ogenschijnlijk op zoek naar iets wat in eigen stad niet te vinden is. Hoeveel dagjesmensen lopen jaarlijks niet van het station naar de Groenplaats? Elke Hollander die eens over de Meir heeft gelopen zal zich trouwens verwonderd hebben over de winkelketens die je er aantreft. Dezelfde HEMA, C&A en zelfs een Kruidvat als hier. Waarvoor dan nog de moeite nemen om naar de Vlaamse havenstad af te reizen? Dat is om de totale beleving van de stad, waar architectuur een onmisbaar onderdeel van is, in plaats van een reden voor bezoek op zich. Denk aan de terrasjes, de frieten en het bier, het zuidelijke, die pleintjes, de fijnmazige straatjes en de fijne oude geveltjes die je boven de winkels vindt. Het is om deze redenen dat Antwerpen al jaren tot de populairste stedentripbestemmingen voor Nederlanders behoort. 

Het voorbeeld van Antwerpen doet je afvragen waarom je de moeite zou nemen af te reizen naar een andere stad. Je wilt er in ieder geval iets vinden wat je in je eigen plaats niet hebt. Soms is dat een bijzonder museum, soms een bepaalde winkel, maar als je afgaat op ‘de lijstjes’ waarin Rotterdam genoemd wordt lijkt het vooral om de bijzondere gebouwen te zijn. In deze vorm van erkenning schuilt een gevaar: architectuur om de architectuur is maar een oppervlakkige reden voor een toerist om een stad te bezoeken.

Het voorbeeld van Pisa

Naast Venetië (gedegradeerd van stad tot pretpark) kent Italië nog een stad die een extreem gevolg van stedelijk toerisme uitdrukt; een stad met een enorme discrepantie tussen de beroemde attractie die het herbergt en de bezienswaardigheid van de rest van die stad. Iedereen komt thuis met dezelfde anekdote over Pisa, de derde beroemde havenstad van dit verhaal. Je rijdt een rommelige stad door om uit te komen bij een grasveld met daarop drie witblinkende, op enige afstand van elkaar opgestelde, wereldberoemde monumenten. Het Piazza dei Miracoli is een eigenaardig plein. De kathedraal, het baptisterium en de klokkentoren zijn op een grasveld geplaatst, anders dan in de stedelijke context van een stenen stadsplein met wat bomen en koffiebarretjes die je in andere Toscaanse stadjes vindt. Het plein wordt enerzijds geflankeerd door een lange rij marktkraampjes waarvan de aangeboden waar zich gemakkelijk laat raden. Aan de andere zijde een hoge, lange stadsmuur die het gevoel van afscheiding versterkt. Het plein lijkt wel losgeweekt van de rest van de stad; als een zwervend stadsdeel dat hier tijdelijk geland is; zonder de context van een stad die er onlosmakelijk mee verbonden is.

Die indruk van een soort ‘ontbrekende stedelijke context’ wordt niet alleen gewekt door de historische, stedenbouwkundige situatie, maar ook omdat in de rest van Pisa niet zo veel te beleven valt. Dat is misschien niet eerlijk, de lange geschiedenis van de stad kent perioden van verval, de Tweede Wereldoorlog heeft sporen nagelaten; net als Rotterdam is ook Pisa een gehavende stad. Het gevolg voor velen is dat je er even komt kijken naar de scheve toren, de obligate foto maakt, een minitorentje koopt en hem weer peert. Zal Pisa ooit meer dan een bezoek van een halve ochtend worden?

Het Gelderseplein

Terug naar Rotterdam. In de marge van de Markthal is een nieuw plein aangelegd. Dit Gelderseplein ligt in het verlengde van de oudste haven van Rotterdam. Dit gebied (het oostelijke deel tussen de Blaak en de Wijnhaven) heeft na de aanleg van de Spoortunnel lange tijd braak gelegen. De nieuwbouw bestaat onder meer uit de woontoren Wijnhaeve (2008), kantoorgebouw Blaak 8 (2009) en twee recent opgeleverde, lagere schijven met gevels die grotendeels met glas bekleed zijn. Het blok aan de zijde van het Gelderseplein is verhuurd aan Citizen M hotels: een flitsend viersterrenhotel met 151 kamers. De rest van het plein bestaat uit de retroarchitectuur van onder meer KOW architecten (dat ongeveer gelijk met de woontoren is gebouwd), het rijtje achttiende-eeuwse herenhuizen dat een aantal jaar afgebroken was voor de aanleg van de spoortunnel en natuurlijk het Witte Huis.

De indrukwekkende transformatie die dit stukje stad heeft ondergaan is desondanks grotendeels onopgemerkt te blijven. Natuurlijk komen genoeg bezoekers af op het Witte Huis en vooral de kubuswoningen. Maar iedereen die eens over het Blaakse Bos heeft gelopen weet dat het geen plek is waar je echt wilt blijven. In tegenstelling tot de ruimten onder de kubussen behoren de terrassen aan de oostzijde van de Oude Haven echter al vele jaren tot de populairste verblijfplaatsen in de stad. Het Gelderseplein, aan de overzijde, heeft nu het potentieel om dat succes als het ware te spiegelen. Er is voorzien in nieuwe terrasruimte nabij het water en een vrijwel doorlopende plint die beschikbaar is om verhuurd te worden aan horecaondernemers. 

De omgeving biedt een unique selling point van een geheel andere orde dan de kolossale projecten en opvallende bouwwerken elders in de stad, hoewel het misschien niet zo fotogeniek is als bijvoorbeeld het nieuwe Centraal Station. Toch voegt het kwaliteiten toe die onontbeerlijk zijn voor een stad die pretendeert bij de meest bezienswaardige ter wereld te horen.

Het zijn kwaliteiten waardoor het Oude Havengebied afwijkt van de grote delen van de rest van de binnenstad. In de eerste plaats door de stedenbouw zelf: die is kleinschaliger en fijnmaziger dan wat je bijvoorbeeld aan de Binnenrotte, het Schouwburgplein en het Kruisplein ziet. Het overgrote deel van de binnenstad wordt gekenmerkt door losstaande gebouwen. Of ze nu uit de wederopbouwperiode of uit de jaren ’90 stammen, als geïsoleerde decorstukken staan ze door het centrum van Rotterdam verspreid. De Doelen, de Lijnbaanflats, de Schouwburgpleinbioscoop: ze laten gaten vallen in het ritme van de stad die niet meer in te vullen lijken; behalve dan door wildplassers in de kleine uurtjes van de nacht. Maar anders dan de grote open ruimten, die zo ruim zijn dat ze geen richting lijken te geven, die gedomineerd worden door ordinaire stoeptegels, die geen schaduw bieden, is het Gelderseplein intiem, groen, kleinschalig. Hier zijn de gebouwen geschakeld.

Het geeft een idee van dichtheid die kenmerkend is voor binnensteden. Ofwel: het gebied geeft zoiets als een traditioneel ‘binnenstadsgevoel’. Een binnenstadsgevoel in Rotterdam, zoals in andere Hollandse steden? De stad heeft weliswaar grote gebouwen, een imposante rivier, gelauwerde, eerste klasarchitectuur van eigen bodem, de allergrootste H&M, een stadsgezicht waar menig stad jaloers naar kijkt; maar een binnenstadsgevoel? Dat hadden we nog niet, gingen we daarvoor niet naar –bijvoorbeeld- Antwerpen? Meer dan het onrustige Stadhuisplein, de Witte de Withstraat of de tochtige Binnenrotte, biedt het Gelderseplein, geholpen door het water in de Oude Haven, het Witte Huis (en de traditionalistische architectuur) een geheel nieuw gevoel van een Altstadt in het centrum van Rotterdam.

Het Gelderseplein bevindt zich bovendien in de directe nabijheid van de Markthal, als een schakel tussen deze omgeving, waar ooit de dam in de Rotte werd gelegd, en de Oude Haven. De drukke Blaak loopt weliswaar tussen de gebieden door; het zou daarom te vergezocht zijn te stellen dat het gebied een extrapolatie is van de markt. Maar als je je bedenkt dat tot 1994 op de plaats van het nieuwe Gelderseplein nog het luchtspoor liep, kan je niet anders dan vaststellen dat het project op zeer betekenisvolle wijze de cohesie van dit stadsdeel vergroot.

Rotterdam en het initiatief van de Rotterdammers.

Natuurlijk is Rotterdam geen Antwerpen, om nog maar te zwijgen over Pisa. Daarnaast: de logica van de lijstjes en oppervlakkige onderbouwingen staat ver af van de dagelijkse realiteit. Met andere woorden: Rotterdam is meer dan een verzameling gebouwen, net zoals Pisa dat is, ondanks de ongelukkige wijze waarop de Italiaanse stad zich weet te profileren. Het gaat daarom niet om dat ene icoon, maar om de totaalbeleving van de stad. Het Gelderseplein, in de omgeving van de Oude Haven, zou je om deze reden kunnen beschouwen als een belangrijke ontwikkeling. Geen icoon voor op de voorpagina zoals de Markthal, maar een nieuwe stadsruimte die voor het centrum van Rotterdam erg bijzonder is. Maar bovenal is het de invulling van de architectuur die er toe doet. Want wat heb je aan een mooi, maar leegstaand gebouw? Ondanks al die goede aanzetten zijn ‘we’ er nog niet omdat vrijwel alle units aan het Gelderseplein nog oningevuld zijn. Laten we hopen dat ondernemende Rotterdammers met hart voor de stad invulling kunnen geven aan het Gelderseplein.

Want naast de opmerkelijke gebouwen in deze stad zijn er ook nog de opmerkelijke mensen. Een batterij hardwerkende mannen met baarden en vrouwen in bloemetjesjurken en met felrode lippenstift neemt dagelijks plaats op de vele kringloopwinkelmeubeltjes die nonchalant zijn geplaatst in tot voor kort leegstaand ‘industrieel erfgoed’. Ga eens kijken op het Deliplein, op de Schiedamse Vest, onder de Hofbogen en in de Ontbijtbar aan het Kruisplein. Zonder uitzondering initiatieven van lokale ondernemers die haarfijn aan lijken te voelen welke kant het op moet met Rotterdam. Warenhuis GROOS (in het Schieblock) won onlangs de Ketelbinkieprijs; een aanmoedigingsprijs voor originele Rotterdamse ondernemers. Bij Kopi Soesoe op Katendrecht serveren ze een fantastische Indische koffie die je niet zo snel bij een Amerikaanse koffieketen te drinken krijgt. De ondernemers onder het voormalige station Hofplein hebben hun nek uitgestoken door te investeren in interieurs die rijp zijn om gefotografeerd te worden voor de internationale reisgidsjes.

Ofwel: Niet gebouwen, maar mensen maken de stad. Misschien een flauw cliché – ook al was het thema van de Dag van de Architectuur 2014 ‘mensen maken de stad’– ; daarom niet minder waar. De afgelopen jaren heeft Rotterdam immers niet voor niets een enorme ontplooiing van lokale initiatieven gezien. Buiten de genoemde ontwikkelingen ook veel gelezen online platformen als De Buik van Rotterdam en Vers Beton die voortvarend verslag doen van wat er in de stad gebeurt. En vergeet ook niet de Rotterdamse architectenbureaus: van ZUS (Luchtsingel) tot MVRDV (dat naast de Markthal het nieuwe Collectiegebouw voor het Boijmans van Beuningen ontwerpt).

Koffie aan het Gelderseplein?

Gelet op de wildgroei van koffiebarretjes de afgelopen jaren lijkt een deel van de toekomstige invulling van het Gelderseplein redelijk gemakkelijk te voorspellen. In het kielzog van de groeiende koffiecultuur heeft de Amerikaanse koffie- en broodjesfirmaDunkin’ Donuts afgelopen april aangekondigd een aantal vestigingen in ons land te willen openen en daarvoor franchisehouders te zoeken. De keten verhoudt zich zo ongeveer tot Starbucks als Burger King zich tot rivaal McDonald’s verhoudt. Rotterdam kan dus niet achterblijven. Laten we echter hopen dat aan het Gelderseplein – in navolging van niet alleen Kopi Soesoe, maar ook Hopper en de Urban Espresso Bar – een volgende quasi originele, maar Rotterdamse koffie hotspot wordt geopend. Daar kan dan op termijn best een kraampje met mini markhalletjes bij. —AW

Misschien vind je dit ook leuk