‘Toen ik bij Young Stage werd aangenomen was dat in mijn hoofd al de stap naar de acteurswereld’, vertelt Jandino Asporaat. We spreken elkaar drie uur voor de aanvang van zijn theatershow in Emmen, waar de 800 stoelen van de grote zaal zijn uitverkocht. In een grote lege artiestenfoyer tref ik Jandino in alle rust: ‘Ook al was Young Stage een klein project, door jongeren voor jongeren, in mijn hoofd was het heel groot.’ Jandino denkt altijd in mogelijkheden, beluister ik in het gesprek.
‘Ik begreep al heel jong, dat als ik iets wil, dan moet ik het zelf doen. Maar hoe? Dat moest ik eerst uitvinden. Ik heb een on-Nederlandse dosis geloof in mijzelf en kan dat niet verklaren uit mijn culturele of mijn financiële achtergrond. Mijn moeder is een bescheiden vrouw die naar Nederland is gekomen om ons een kans te geven. Als zeventienjarige in de bouw dacht ik binnenhuisarchitect te worden, terwijl ik in een uitzichtloze positie gewoon stond te schilderen. Toen vertelde iemand over een auditie bij Young Stage. Ik dacht, als ze me aannemen, dan weet ik dat ik het kan! Ik vond Young Stage mijn beste leerschool. Daar leerden we om te overleven op eigen kracht, zonder extra tools: wie ben jij, wat is jouw stem, jouw hoofd, wat zijn jouw rariteiten? Het was rauw. Op de scholen waar we speelden kregen we als de jongeren het niet leuk vonden een stuiver naar ons hoofd gegooid. Dat leert heel snel, ander publiek klapt beleefd en daarna mopperen ze in de pauze en komen niet meer terug. Ons lieten ze meteen weten als het niet beviel, we leerden goed op te letten, dat was heel waardevol. We leerden in een jungle te overleven. Ik kan mij nu in de meest idiote zalen bewegen.’
Fanatics
‘Toen we Fanatics bedachten was dat in mijn hoofd een grote show; het was natuurlijk een kleine show in een zaaltje in Nighttown, maar in mijn hoofd was het groot. Ik wilde bewust presentator spelen en oefende hoe mijn microfoon vast te houden, bekeek hoe ik met mensen in de zaal kon praten en probeerde bewust grapjes uit. Eigenlijk hoefde ik maar één ding te doen namelijk iemand aankondigen, maar ik keek naar comedians en probeerde uit wat ik daar zag. Wanneer een grapje mislukte, dan kon ik gewoon de persoon die op ging treden aankondigen. De mensen kwamen niet voor mij, maar voor iemand anders op het podium en na een tijdje dachten ze, die presentator is óók grappig. Voor mij was het meer dan presenteren, een volgende stap naar entertainen.’
‘Na Young Stage deed ik bij Het Waterhuis de voorstelling De stem van Tamar met regisseur Roel Twijnstra. Nasrdin Dchar zat daar ook in. Daarna deed ik kleine dingen met het Ro theater, maar ik zag alles als een ongelooflijk groot ding, als een groot moment om mijzelf te laten zien. Zo heb ik alles aangepakt. Mislukken was geen optie. Door De stem van Tamar leerde ik Roel kennen en via Roel kwam ik weer bij Camaretten. Ik durfde mij niet op te geven, maar hij kwam met de aanmeldingspapieren en zei: je hoeft alleen nog maar te tekenen. Ik weet nog dat ik boos was omdat er in Trouw stond dat er geen Nederlanders in de finale zaten, maar twee Belgen en een Antilliaan. Roel zei, draai het om. De hele week worden er kutberichten over Antillianen in de krant geschreven. Dit is een superbericht. Hij leerde mij er mijn voordeel mee te doen. Door Camaretten ontdekte ik dat ik een show kon maken, waarin ik precies kan doen wat ik zelf wil. Bij mijn eerste tour na Camaretten onderschatten de mensen mij, ze zeiden, oh ja dat is leuk voor Rotterdam, daar zal het goed gaan. In Emmen zaten dertig mensen in de zaal. Toch nam ik een brassband mee, van de honderd euro die ik er kon verdienen. Ik stop die euro’s erin, want dan denkt het publiek, hij doet zijn best en dan zitten er de volgende keer zestig. Toen kwam Breda, Delft en Groningen, Maastricht. Opeens begonnen de theaterdirecteuren te praten, omdat de zalen vol zaten.’
Motivator
‘Entertainen heeft geen kleur, mijn zaal zit vol witte mensen of zwarte mensen of alles door elkaar. Als je echt kijkt naar ongelijke behandeling? Dat verlamt. Er zijn veel dingen die niet eerlijk zijn. Ik creëer mijn eigen wereld, ik heb de anderen niet nodig. Ik zit nooit bij de DWDD, want ik werd alleen gevraagd voor de zwarte-muziekweek, een crimineel, of er is een zwarte persoon dood. Nooit omdat ik in Boekelo genoot van een konijntje in een Nederlands landschap. Hoezo, denk jij dat ik weet wat Mugabe aan het doen is? Ik ken hem echt niet! Hij is niet mijn oom. Lang geleden, ik meen voor de talkshow van Pauw en Witteman, kwam er een mevrouw langs van de redactie om over mijn deelname aan hun programma te praten rond mijn show Buena Vista. In de voorbereiding zei ze: dit is allemaal te clean. Toen verzon ik dat ik vier jaar had vast gezeten wegens poging tot moord en vertelde daar een minuut of zes over. Ik zag haar helemaal hitsig schrijven en zei: het is een grapje. Ze antwoordde: Als het waar was zat je vanavond al in het programma. Bij Pauw gebeurde ook zoiets in de periode van de Zwarte Pietdiscussie. Ik werd uitgenodigd om over mijn programma te praten en had vooraf afgesproken dat ik niet over Zwarte Piet wilde discussiëren. Midden in het gesprek vraagt Pauw wat ik van de Zwarte Pietdiscussie vind. Dan denk ik bij mezelf: Jongens kom op, we hebben afgesproken het hier niet over te hebben. Ik ben in mijn hoofd met allemaal andere en positieve dingen bezig. Ik vertel dat beide partijen beter naar elkaar moeten luisteren en kreeg applaus uit het publiek. Na afloop vertelt Pauw dat hij die discussie allemaal gezeur vindt van witte mensen. Waarom zeg je dat dan niet zelf? Ik ben geen rolmodel, meer een motivator. Ik bezoek gevangenissen en scholen en probeer daar jongeren te motiveren ‘het beste uit jezelf te halen’. Je moet weten hoe bijzonder je bent, dat moet je jezelf vertellen en echt voelen. Dat hoeven anderen je niet te vertellen.’ •