In Nederland ligt het idee van de multiculturele samenleving politiek onder vuur. In feite al sinds de eeuwwisseling. Maar ook voor die tijd werd scherpe kritiek geuit op het idee van 'integratie met behoud van de eigen culturele identiteit'.
Waar liggen de grenzen dan? Voelen individuen en groepen zich in Nederland vrij om zich te uiten op een wijze die geworteld is in familietradities? Of geldt hier de verwachting dat zij zich aanpassen aan gangbaar veronderstelde waarden en daaruit voortvloeiende normen? Gaan we te ver in het omarmen van gedragingen die niet ‘eigen’ zijn? Is een vreedzame meervoudige samenleving eigenlijk wel mogelijk, of staat ‘anders zijn’ voor ruzie en onbehagen? In hoeverre begrijpen wij dat een monocultuur feitelijk nooit bestaan heeft, althans zeker niet in Nederland? Dit zijn vragen die veel mensen bezighouden in de Nederlandse samenleving. Van het debat over islamisering tot heftige discussies over de komst van AZC’s: de gemoederen kunnen hoog oplopen. Ook bij openbare kunstmanifestaties zoals muziekoptredens vinden wij onenigheid die deels toe te schrijven is aan culturele verschillen.
Kunst
Kunstuitingen zijn een weerspiegeling van waarden en tradities. Kunnen die alsnog bijdragen aan samenhorigheid en verdraagzaamheid in plaats van verdeeldheid? Bezien wij dit op het niveau van de menselijke maat, namelijk in een situatie waarin mensen op concreet niveau samenwerken, dan verschuift het beeld vrij dramatisch. Zodra mensen elkaar iets beter kennen, dan willen de meesten het aangenaam hebben met elkaar. Zij begrijpen dat je elkaar in zekere zin vrij moet laten, ook als je heel verschillend bent. Zo bezien is culturele onenigheid ook een beetje een abstract issue. Misschien zelfs een pseudo-werkelijkheid die het gewoon erg goed doet in sommige politieke bewegingen en bij sommige media.
In dit essay doen wij, Aminata Cairo en Jeroen Deckers, een exploratie naar traditie, kunst, en andere culturele expressie, en naar de rol die deze spelen in een veelvoudige samenleving die de Nederlandse feitelijk is. Dit doen wij aan de hand van een specifiek fenomeen, namelijk de Winti. Winti is een spirituele traditie die stamt uit de tijd dat Afrikanen tot slaaf werden gemaakt om tewerk gesteld te worden in Suriname. Zoals in andere gebieden met een geschiedenis van de trans-Atlantische Afrikaanse slavernij, vinden wij hier een spiritueel systeem, samengesteld uit kennis- en leef-elementen van diverse Afrikaanse groepen die bijdroegen aan spirituele, psychologische en sociale overleving tijdens de slavernij. Voor de Afrikanen en hun afstammelingen droeg het Wintisysteem bij aan een bepaalde culturele identiteit; een rol die tot op de dag van vandaag actueel is.
Neo-Afro in Afrofuturisme
Aanleiding tot dit essay is een kunstprogramma van de Afro-Surinaamse cultureel expert Marian Markelo en de Rotterdamse beeldend kunstenaar Boris van Berkum. Van Berkum gaat aan de hand van Afrikaanse maskers uit het Wereldmuseum nieuwe maskercreaties maken met behulp van 3D-printing. Deze prints zullen de basis vormen van een sculptuur en draagbare maskers die Van Berkum ontwerpt voor bijzondere danspresentaties door het theater- en dansgezelschap Untold uit Amsterdam, zoals tijdens het Winti bal masqué dat komend najaar in het Wereldmuseum plaats zal vinden als onderdeel van de manifestatie AFRIKA010. Daarnaast zullen andere 3D-prints van de maskers gebruikt worden in het basisonderwijs, waar leerlingen en docenten de kans zullen krijgen om tot eigen nieuwe interpretaties te komen van het Afrikaanse masker uit het Wereldmuseum. Het belangrijkste object dat op initiatief van Van Berkum en Markelo wordt ontworpen is een drie meter hoge sculptuur van een mythologische figuur uit de Surinaamse winticultuur: Mama Aisa, oftewel Moeder Aarde. De maskers en de sculptuur zijn artistieke interpretaties van de vormentaal uit West-Afrika en Suriname. Van Berkum spreekt in dit verband van neo-Afro kunst en design. Hij ziet zijn werk als ‘Afrofuturistisch’, een avant-gardestroming, stammend uit de jaren ‘90, die elementen van sciencefiction, technologie, mythologie, de Afrikaanse diaspora, magisch realisme en niet-Westerse religie combineert.
Traditie, culturele identiteit en neo-traditie
Wat is traditie en wie heeft het recht die te veranderen? Binnen de sociale wetenschappen is traditie veel geanalyseerd en besproken. Bij traditie denkt men in het algemeen aan een actie die verwijst naar een band met het verleden. Net als bij cultuur wordt traditie gedeeld met anderen waardoor dit waarde of een belangrijke betekenis krijgt. Vandaar dat traditie een belangrijke rol speelt in de constructie van het collectieve verhaal, de identiteit, en meer specifiek de etnische identiteit. Maar traditie komt niet zonder controverse. In een wereld waar mensen niet altijd vrij zijn om hun tradities na te leven, of waar tradities zelfs onderdrukt worden en teloor zijn gegaan, zie je dat sommige tradities, of herinneringen daaraan, bakens van identiteit worden. Het veranderen of aantasten van deze bakens kan dan ook zeer gevoelig liggen. Dit kan ervaren worden als een aantasting van de eigen identiteit. Wij begrijpen de gevoeligheid die dat met zich meebrengt. Hoe vrij ben je om je verhaal los te laten zonder het gevoel te krijgen je identiteit te verloochenen? Tast het jouw verhaal aan als mensen van een andere etnische achtergrond met dat verhaal aan de haal gaan? Voor immigranten die niet in hun land van oorsprong leven en die de traditie misschien zelfs nooit bewust met eigen ogen gezien hebben, kunnen dit inderdaad gevoelige vraagstukken zijn. Antropoloog Jocelyn Linnekin zegt hierover: “De erfenis van het authentieke en de naïviteit van het volk zijn een illusie”. Met andere woorden, tradities zijn niet in steen gehouwen noch zijn dit kostbare erfstukken die ooit door onze voorouders ontdekt zijn. En ook al zien wij onze tradities en bijbehorende culturele identiteit als onschendbaar, uiteindelijk zijn beiden ontstaan uit de creatieve verbeelding en actie van mensen. Ze zijn dynamisch, tijd- en contextgebonden en kunnen waarschijnlijk beter als een proces dan als een eindproduct gezien worden.
Dit brengt ons bij het concept van de neo-traditie. In de kunstwereld wordt neo-traditie erkend als creaties die gebaseerd zijn op traditionele elementen, maar die uit hun originele context en functie gehaald zijn. Dat verlies hoeft niet noodzakelijkerwijs negatief te zijn want deze neo-tradities kunnen gehoor geven aan een nieuwe sociale context en aan nieuwe behoeftes. Afrofuturisme, een stroming waar Van Berkum zich mee verwant voelt, is een neo-traditie die specifiek gehoor geeft aan contemporaine issues van mensen uit de Afrikaanse Diaspora. Hij wil hiermee zelfs veronderstelde ‘waarheden’ loskloppen. Markelo en Van Berkum gebruiken elementen uit de Surinaamse wintitraditie en uit West-Afrikaanse kunstvormen om aan hedendaagse kwesties omtrent culturele identiteit gehoor te geven.
Wat zijn dan die kwesties die de gemoederen bezighouden binnen de Afro-Surinaamse bevolking in Nederland? Onder Afro-Surinamers voelen velen zich geen volwaardige burger, niettegenstaande het feit dat ze in dit land tot de meest ingeburgerde immigranten behoren. Opwaartse sociale mobiliteit is een illusie voor velen. Begrippen als ‘allochtoon’ en ‘Zwarte Piet’ roepen spontaan gevoelens op van ‘net niet’ Nederlands zijn. Tegelijkertijd worden zij ook niet als volwaardige Surinamers gezien in Suriname. De Wintitraditie is weliswaar een belangrijk element van de Afro-Surinaamse identiteit, maar dit wordt, ook in Nederland, niet voluit gevierd. Sinds het ontstaan van de traditie tijdens de slavernij en ook nadien, wordt Winti onderdrukt en geassocieerd met afgoderij, beoefend door de lagere sociale klasse. Dit leidde tot zelfopgelegde beperkingen. Ondanks het feit dat Winti tot vandaag de dag een belangrijke rol speelt in psychologische, spirituele en sociaal welzijn blijft deze traditie worstelen met gevoelens van schande en schaamte. Echter in de afgelopen 25 jaar is men bezig Winti meer acceptabel te maken door publieke presentaties, discussies, officiële erkenning door de Surinaamse regering, en ook door behandeling bij de podiumkunsten.
De Winti: de schaamte voorbij via de kunsten
Hier ligt een uitdagende opgave voor Marian Markelo en Boris van Berkum. Zij zijn sinds 2011 op ontdekkingstocht om bij te dragen aan erkenning van de Afrikaanse roots voor de Afro-Surinamer en aan gevoelens van trots daarvoor. Hun tweede doel is om de omstreden Wintitraditie positieve bekendheid te geven en om deze traditie toegankelijker te maken. Niet alleen voor de Afro-Surinaamse bevolking, maar ook voor een breed Nederlands en wellicht internationaal publiek. Hun medium is neo-Afro. Juist omdat de Afro-Surinaamse bevolking zo een vertrouwde immigrantengroep is binnen de samenleving is hier de potentie aanwezig om de Afro-Surinaamse cultuur uit te dragen als een harmonieus voorbeeld van wat mogelijk is in termen van culturele veelvoudigheid. Gebaseerd op de Surinaamse en West-Afrikaanse tradities, bekend en onbekend, creëerden zij nieuwe kunstvormen. Ondersteund door de expertise van Markelo creëerde Van Berkum met behulp van de collectie van het Wereldmuseum in Rotterdam drie kunstwerken: een Winti (voorouder-) dansmasker, een Winti (godheid-) dansmasker, en een Winti (godheid-) beeld. Het voorouderdansmasker, oftewel Kabra Masker, is volgens Van Berkum en Markelo tot nu toe de meest succesvolle creatie gebleken. Zo treedt sinds 2013 ieder jaar het Kabra Masker op bij het plengoffer van Markelo waarmee zij traditioneel de nationale herdenking van het slavernijverleden opent. Sinds 2013 zijn deze drie kunstwerken meerdere malen gepresenteerd bij publieke evenementen en publieke Surinaamse ceremonies. In het bijzonder zijn de twee dansmaskers vertoond samen met gechoreografeerde dans door de theatergroep Untold.
Het publiek reageerde dichotoom: zeer positief of negatief. Zoals gehoopt werden de evenementen bijgewoond en positief beleefd door een breed publiek. Kunstwerken, in het bijzonder rituele gebruiksvoorwerpen zoals maskers en krachtbeelden, die in een museum achter glas staan, waren door Van Berkum deels gekopieerd en artistiek verrijkt. Het resultaat kreeg een sociale functie bij Winti-rituelen. Een traditie die stamt uit de slaventijd is daarmee leven ingeblazen door gebruik van 21ste eeuwse baanbrekende technologie, namelijk 3D-printing. Voor sommigen was het prettig om kunstwerken te zien die een link legden naar hun cultuur en traditie. Voor sommigen was het aangenaam om eindelijk zichtbaar te zijn in een samenleving waar men vaak over het hoofd wordt gezien of onzichtbaar blijft. Zoals verwacht was de omarming niet even gemakkelijk voor iedereen. Voor hen die zeer gebonden waren aan hun verhaal was een nieuwe interpretatie een storende ervaring. “Dit is niet onze traditie” werd ook meerdere malen gehoord.
Wat mag het zijn?
Maar Markelo en van Berkum zijn ook niet bezig om traditie te laten zien. Zij creëren een nieuwe traditie, een kunsttraditie die uitingen ontleent aan traditie maar ook aan fantasie en een futuristische visie van wat mogelijk kan zijn. ‘Old meets new’ wanneer 3D-printing in contact komt met eeuwenoude maskers. Voor de Wintitraditie kunnen de kunstuitingen van Van Berkum op waarde geschat worden, namelijk vanuit zijn visie die gestoeld is op neo-Afro in Afrofuturistisme.
Er zijn lessen getrokken uit de eerste fase van het programma. De belangrijkste les is de futuristische visie, namelijk dat het mogelijk is nieuwe beeldende uitingsvormen aan de Winticultuur toe te voegen. Wij hebben gezien hoe een museum haar deuren en vitrines opende, dankzij Markelo en Van Berkum, om de Afro-Surinaamse gemeenschap op intieme wijze te laten genieten van kunst en traditie. Wij hebben ervaren hoe mensen van verschillende etnische achtergrond Wintipresentaties hebben meegemaakt, velen voor de eerste keer. Dat is enorm waardevol. Een andere les betreft de reactie uit het publiek, namelijk dat sommigen zich niet gekend voelden in de presentatie. Eerdere scans, gemaakt in het Afrikamuseum (2012) waren uitsluitend van maskers afkomstig uit de Yoruba (Nigeria). Door maskers uit meerdere Afrikaanse landen te gebruiken schotelt Van Berkum het publiek nieuwe alternatieven voor. Daarmee zal dit werk waarschijnlijk toegankelijk worden voor een breder publiek onder Afro-Surinamers. Daarnaast is Van Berkum van plan om, zoals gezegd, educatieve programma’s te maken voor kinderen, waarin zij uitgedaagd worden om met eigen interpretaties te komen op basis van het uitgeprinte Afrikaanse masker. Ook langs die weg zal het publiek voor hun programma verbreden.
Roots van curator en kunstenaar
Boris van Berkum heeft, anders dan Marian Markelo, geen familiewortels in de Afro-Surinaamse cultuur. Zijn engagement met het fenomeen Winti is naar zijn zeggen geworteld in zijn fascinatie voor cultuurverschijnselen die niet de zijne zijn, maar die zich wel in zijn omgeving manifesteren, namelijk in de stad, in het land waar hij woont. Met representanten van die uitheemse cultuurverschijnselen, zoals uit China, Iran en Suriname zoekt Van Berkum voortdurend de dialoog. Dat doet hij met mensen die in Nederland werken en wonen, maar ook met personen in het land van herkomst. De objecten die van Berkum produceert staan meestal niet op zichzelf, maar leveren een bijdrage aan veranderingen in bestaande culturele domeinen, in dit geval de Winti in Nederland. Deze Nederlandse Winti onderscheidt zich van de klassieke Surinaamse variant door onder meer de introductie van driedimensionale objecten met een extra belevingswaarde. Nederlandse Winti kun je beschouwen als een cultuur in wording die staat voor veerkracht van de Afro-Surinamer. Gezien de vernieuwende impact die dit heeft, draagt van Berkum niet alleen verantwoordelijkheid als kunstenaar, maar ook als curator, samen met Marian Markelo. Voor de curator is engagement met het cultuurverschijnsel essentieel, evenals de nodige observerende afstand daartoe. Afstand heeft betekenis als die kan leiden tot complementaire inzichten en nieuwe relaties binnen en van buiten het gecureerde domein.
Het is de moeite waard om na te gaan hoe dit curatorium van Van Berkum functioneert. Wij gaan hiervoor te rade bij Charl Landvreugd, Rotterdams kunstenaar in de disciplines beeldhouwen, performance, installatie, fotografie en video. Behalve dat Landvreugd kunst produceert, treedt hij op als curator en auteur, gericht op artistiek en wetenschappelijk onderzoek. Wat dat laatste betreft verricht hij onderzoek aan het Royal College of Art in Londen in het promotietraject Curating Contemporary Art. Landvreugd is van oordeel dat het discours over uitheemse culturen, waaronder de Afro-Surinaamse, nog altijd gedomineerd wordt door postkoloniale theoretische kaders. Inzichten binnen die kaders schieten vaak tekort. Hoe kijkt hij aan tegen het curatorium van Boris van Berkum?
“Wat Van Berkum doet is behoorlijk problematisch om allerlei redenen”, zegt Landvreugd. “Op de eerste plaats moet je bedenken dat in de Winti tot dusverre alleen tweedimensionale afbeeldingen werden gebruikt. Driedimensionale objecten tref je normaal gesproken niet aan. En dat is niet zonder reden, namelijk een logisch gevolg van koloniale onderdrukking. De tot slaaf gemaakten werd niet toegestaan om vrijelijk Winti te bedrijven tijdens de slavernij. Bij ontdekking van afbeeldingen op textiel en papier of in hout uitgesneden konden beoefenaren nog wel met een smoes wegkomen, maar beelden lagen veel gevoeliger. Die werden door kolonialen beschouwd als objecten tot afgoderij. Ook nadat de slavernij was afgeschaft en het koloniale bewind was opgedoekt werd Winti in Suriname door de algehele sociale controle op zijn minst zoveel mogelijk gedwarsboomd.”
“Op de tweede plaats haalt Van Berkum zich nogal wat op de hals, als hij werkt op basis van beelden uit het West-Afrikaanse erfgoed. Je moet niet vergeten dat beelden in de West-Afrikaanse cultuur ‘praten’. Niet letterlijk zoals jij en ik, maar als een meervoudigheid. Als ik bezig ben met een beeldhouwwerk betrap ik mij erop dat ik onderwijl tegen dat beeld loop te mompelen. Mijn partner roept weleens: “wat zeggie?”. “Ik had het niet tegen jou”, roep ik dan terug. Beelden leven. Een beeld in de West-Afrikaanse cultuur wordt als het ware geanimeerd door de schepper. Daarom is het ook nodig om voorouders door middel van rituelen te erkennen, als het ware toestemming te vragen, voordat beelden uit het West-Afrikaanse erfgoed worden gebruikt om geheel of gedeeltelijk te kopiëren, zoals Van Berkum doet. Die rituelen geven de juiste lading mee aan de creaties van Van Berkum”.
Mama Aisa
“Op de derde plaats”, zegt Landvreugd “is de mythologische figuur van Mama Aisa een godin, een abstractie. Dat maakt het allemaal nog veel complexer. Je moet echt van goeden huize komen om een godheid geloofwaardig te verbeelden. Het is niet voor niets dat het in sommige religies niet is toegestaan om goden te verbeelden. Dat kan worden opgevat als blasfemie”. Loopt Van Berkum serieus risico daarvan beschuldigd te worden? “In zijn geval denk ik van niet”, zegt Landvreugd. “Van Berkum gaat echt zorgvuldig te werk. Hij werkt nauw samen met Wintipriester Marjan Markelo. Ik heb de indruk dat hij door zijn precieze omgang met de nodige inwijdingen vertrouwen geniet in de Nederlandse Wintigemeenschap, al moet ik er eerlijk bij zeggen dat ik daar nooit serieus onderzoek naar heb gedaan. Markelo omkleedt het hele proces met zorgvuldig uitgevoerde rituelen en zij betrekt door middel van vooroudererkenning meerdere generaties bij het inwijdingsproces. Markelo is op haar minst medeverantwoordelijk voor de creatie van Mama Aisa en mijn waarneming is dat haar eerdere verbeelding, ook gecreëerd door Van Berkum, in de Nederlandse Wintigemeenschap is aanvaard. Zij hebben bovendien de tijdgeest mee. Jonge mensen zijn gevoelig voor beeldcultuur. Het animeren van een metafysische gedachte, namelijk een godin, zorgt ervoor dat dit door die generatie begrepen wordt. Ik noem dat Afro-hedendaagsheid”.
“Op de vierde plaats”, zegt Landvreugd, “is het curatorium en het kunstenaarschap van Van Berkum ingewikkeld, vanwege zijn roots. Daarmee wil ik zeker niet beweren dat alleen Afro-Surinamers zinvolle perspectieven kunnen uitvouwen binnen een Afro-Surinaamse culturele context. Dat is namelijk onzin. Tegelijkertijd moeten wij beseffen dat de impact van de kunstproductie en het verhaal eromheen anders zouden zijn geweest, wanneer een Afro-Surinaamse kunstenaar als Remy Jungerman of Patricia Kaersenhout de positie hadden ingenomen van Van Berkum. Laat ik het zo precies mogelijk duiden: het werk van Van Berkum zal de impact hebben van een autonome expressie, terwijl het werk anders de impact zou hebben gehad van een etnische expressie. Nu realiseer ik mij ook wel dat het hele idee van ‘autonomie’ een constructie is die nauwelijks houdbaar is. Hoe autonoom is Van Berkum wel, gezien zijn nauwe samenwerking met Markelo? Maar in de beeldvorming tekent zich dat verschil wel af. Het gaat dan in de harten van Afro-Surinamers om de vragen: wie doet wat, wie krijgt het mandaat, wie brengt verschuivingen aan in ‘ons’ culturele domein? Ik bedoel hiermee te zeggen: zwart bewustzijn draagt bij aan veerkracht. Mijn conclusie is dit: laat het proces van verandering in de Winti zich voltrekken op verschillende platforms, waarvan dat van Van Berkum in relatie tot Markelo er één is”.
Tot zover het vraaggesprek met Charl Landvreugd
Culturele veelvoudigheid
Het eerste doel van het programma van Boris van Berkum en Marian Markelo is, zoals gezegd, schaamte te vervangen door trots. Het gevoel van schaamte omtrent Winti gaat ver terug in de tijd. Verhalen die mensen met elkaar creëren zitten hen soms hoog. Daarmee worden onderlinge verschillen aangescherpt. Het vergt geduld om dat verschil uit te houden totdat men belangstelling krijgt voor een andere beleving. Een beleving bijvoorbeeld, die nu wordt aangemoedigd met dit programma.
Nederland verandert snel. Er is dan ook altijd een hoop werk te doen als men hier streeft naar een vreedzame veelvoudige samenleving. Het is de uitdaging om voor ogen te blijven houden wat wél kan zijn. Markelo en Van Berkum hebben het artistieke lef gehad om tot baanbrekende concepten te komen die het publiek beroeren. Die concepten geven wat ons betreft een goede impuls aan het voortgaande gesprek over de waarde, over de betekenis van culturele veelvoudigheid. – AC & JD