Kunst en cultuur op Zuid zijn kleinschalig, van onderop ontwikkeld, niet afhankelijk van kwetsbare grootschalige horecaformules, dicht bij de leefwereld van de bewoners. Kunst en cultuur op Zuid staan voor de Rotterdamse kernwaarden bij uitstek: een do-it-yourself mentaliteit, zelforganisatie, een bottom-up manier van aanpakken. Zuid hoeft in tegenstelling tot de noordoever en de Kop van Zuid geen omvangrijk museumbestel in stand te houden of een theaterpark te ondersteunen, heeft geen klassieke-muziekleven van enige omvang noch grootschalige instellingen voor cultuureducatie. De afwezigheid van grootschalige voorzieningen in combinatie met de recentere aantrekkingskracht van Zuid op creatieve beroepsbeoefenaren biedt goede kansen voor het culturele leven van Zuid. Dat zal voor de komende decennia gekarakteriseerd kunnen worden door begrippen als ambachtelijkheid, handwerk, duurzaamheid, kleinschaligheid, community oriented. Kunstenaars en vormgevers voelen zich thuis op Zuid, tonen dat ze zich er mee verbonden voelen. Tegelijkertijd hebben veel van deze creatieve beroepsbeoefenaren een nationale of internationale praktijk. Daarmee verbinden ze Zuid met een veel grotere wereld. Het culturele leven van Zuid kan door deze omstandigheden een goede aansluiting vinden bij de ontwikkelingen die beoogd worden met het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Kunst en cultuur dragen direct bij aan de doelstellingen op het terrein van economische en sociale versterking van Zuid. Cultuur op Zuid staat voor community art en een focus op wijkeconomie, in directe relatie met creatieve netwerken in de rest van de stad, het land en de wereld.
Het naoorlogse schamele culturele leven op ZuidDe sterke ontwikkeling die het culturele leven van Rotterdam in de tweede helft van de twintigste eeuw doormaakte is grotendeels aan de wijken op de Linker Maasoever voorbij gegaan. Wat gebeurde er en welk voordeel geeft dat nu aan Zuid? De Wederopbouw begon eind jaren zestig, begin jaren zeventig ook het culturele leven in de stad te bereiken. De opening van het Concert- en Congresgebouw De Doelen in 1966 is een omslagpunt: vanaf dat moment wordt Rotterdam ook een cultuurstad. Begin jaren zeventig is het culturele leven van Rotterdam booming. Museum Boijmans Van Beuningen krijgt zijn Bodonvleugel, nog immer een voorbeeld van goede museumarchitectuur, en begint zich ook te richten op moderne en contemporaine kunst. De Rotterdamse Kunststichting ontwikkelt talloze nieuwe initiatieven in de sfeer van werkplaatsen, tentoonstellingsplekken, festivals, literaire activiteiten, straatschilderkunst, film en video, jazz en pop. Brede groepen in de bevolking werden aangesproken door de activiteiten van de Stichting Musische Vorming, later gefuseerd met de Muziek- en Dansschool tot Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam die zeker in het basisonderwijs bijna alle Rotterdamse schoolkinderen bereikte. Dit is nog maar een bescheiden beschrijving van het nieuwe culturele elan van Rotterdam. Deze vernieuwingsgolf had weinig directe effecten op Rotterdam Zuid. Het institutionele culturele leven van Rotterdam Zuid was en bleef schamel. Er was een Theater Zuidplein, geopend in 1954, maar de exploiterende Dienst Gemeentelijke Kunstgebouwen had geen duidelijk beeld van de behoeften van bewoners van Zuid; de programmering was gezichtloos en het gebouw sfeerloos. De afdeling Wijkprogrammering van de Rotterdamse Kunststichting ondersteunde enkele wijkpodia (Klimmende Bever, ’t Klooster, de Larenkamp) met een aanbod van buiten de wijk. Diezelfde Kunststichting plaatste de oude directiekeet van de Bijenkorf naast het nieuwe winkelcentrum Zuidplein en richtte daar smaakvolle tentoonstellingen in. Dat was het wel zo’n beetje. Als er al kunstenaars op Zuid woonden waren ze vooral erg onzichtbaar. Zichtbaar was je alleen op de podia op de Rechter Maasoever, niet op Zuid.
De jaren tachtig en negentigHet rijke culturele leven van Rotterdam werd in het begin van de jaren tachtig getroffen door de gevolgen van een economische crisis. Verschillende culturele instellingen moesten hun deuren sluiten of hun activiteiten sterk verminderen. Op cultuur in Zuid viel niet veel te bezuinigen, maar de Kunststichting die 40% in haar budget terug moest kon niet veel anders dan de deuren van haar tentoonstellingsruimte sluiten en de activiteiten van de afdeling wijkprogrammering beëindigen. Het daarop volgende herstel van de cultuur in Rotterdam, eind jaren tachtig begin jaren negentig toen de Nederlandse economie weer aantrok, leidde niet tot nieuwe initiatieven op Zuid. Met één opvallende uitzondering: de ideeën van stedenbouwkundige Riek Bakker werden politiek en maatschappelijk gemeengoed en Zuid kreeg een culturele rand van stevige, grootstedelijke kunstinstituten.De status van de rivier veranderde in de jaren ’90 van grens in centrum. De Kop van Zuid werd ontwikkeld en de Wilhelminapier kreeg grootstedelijke culturele voorzieningen te herbergen. In korte tijd werd er een nieuw Luxortheater gebouwd, een Nederlands Fotomuseum gevestigd, de kunsteducatieve opleiding De Beeldfabriek geopend en een tentoonstellingshal en culturele evenementenlocatie in Las Palmas (LP 2) ontwikkeld. Aan dat pakket voorzieningen werd enkele jaren later een nieuw LantarenVenstercomplex toegevoegd. Op LP 2 na, een nieuw initiatief van de gemeente Rotterdam zelf, verhuisden al deze instellingen feitelijke van de Rechter Maasoever naar Zuid en kwamen daar in aanmerkelijk betere facilitaire omstandigheden terecht. Het gedeeltelijk verleggen van het culturele centrum van Rotterdam naar de Kop van Zuid lijkt geslaagd. De ruimtelijke kwaliteit en de faciliteiten van de instellingen werden sterk verbeterd. Maar de consequenties van deze verbetering zijn een groter beslag op het gemeentelijke cultuurbudget, een grotere afhankelijkheid van de markt, met name in de sfeer van kaartverkoop, horeca-exploitatie en zaalverhuur. In tijden van gemeentelijke bezuinigingen en economische stilstand of krimp hebben deze instellingen het moeilijk.
De weg omhoog; infrastructurele vernieuwing op ZuidDe wijken op Zuid kregen aldus aan de noordzijde een stevige rand van grootstedelijke culturele voorzieningen, een rand die voortaan als deel van het centrumgebied wordt gerekend. Er zijn echter tot nu toe weinig aanwijzingen dat deze wijken daarvan bijzonder profiteerden. Het culturele leven van Zuid plukt nog onvoldoende de vruchten van de culturele heropleving van Rotterdam vanaf de jaren negentig. Er zijn, als het gaat om structureel door de gemeente ondersteunde kunstinstellingen, twee uitzonderingen die door hun manier van werken opvallen en die goed passen in het nieuwe culturele elan van Zuid. Villa Zebra verhuisde van het Museumpark naar een locatie nabij de Kop van Zuid. De Villa oriënteerde zich echter niet op de grote kunstinstellingen die daar al gevestigd waren maar concentreerde zich juist op het onderwijs en op kinderen en hun families in de wijken en buurten deep south. Dat bleek een gelukkig keuze. Villa Zebra werd een grote publiekstrekker, wist op een laagdrempelige en speelse manier beeldende kunst aan een jong en breed publiek aan te bieden; de werkmethode Villa Zebra werd en is nog steeds een voorbeeld in Nederland.De tweede geslaagde ‘institutionele’ vernieuwing vond plaats in Theater Zuidplein. Na decennia lang een betrekkelijk gezichtsloze plek te hebben ingenomen in het gemeentelijk theaterbestel wist Theater Zuidplein zich in het eerste decennium opnieuw uit te vinden. Het werd een theater dat de banden met het eigen publiek van de wijken op Zuid stevig wist aan te halen. Of anders gezegd, er werd voor het eerst een eigen authentiek theaterpubliek geschapen dat niet leek op dat van Noord. Dat publiek werd opgebouwd door een slimme combinatie van geslaagd programmeren en een sterke oriëntatie op het aanhalen van banden met dat nieuwe publiek, onder andere door medewerkers, vrijwilligers, stagiairs en dergelijke uit de nieuwe doelgroepen om zich heen te organiseren.Villa Zebra en Theater Zuidplein kozen voor een nieuwe aanpak en richtten zich bijna exclusief en met nieuwe werkmethoden op de bewoners van Zuid. Hun aanpak was in Nederland voorbeeldig. Rotterdam Zuid bleek de plek te zijn waar community art vorm kreeg. Het daarin sinds lange tijd gespecialiseerde gezelschap Rotterdams Wijktheater, dat een nomadisch bestaan door de stad leidde, haalde de banden aan met Theater Zuidplein. Voortaan vond ook het (tweejaarlijkse) internationale festival van community art in Zuidplein (ICAF) plaats. Vervolgens besloot het Rotterdamse Wijktheater om dat nomadisch bestaan gedeeltelijk in te ruilen voor een meer sedentair leven door zich om te vormen tot het huisgezelschap van Theater Islemunda, het nieuwe wijktheater gesticht door de deelgemeente IJsselmonde. Ook een internationaal erkende kunstenaar met een sociaal-artistieke praktijk Jeanne van Heeswijk vestigde zich met haar Freehouse in Zuid. Geen grote institutionele structuren derhalve op Zuid, slechts enkele bescheiden instellingen die weten hoe ze het hart van de bewoners van Zuid kunnen bereiken. Werkmethoden die voor heel Nederland vernieuwend zijn en vaak geïnspireerd door sociale vernieuwing, community art en buurtverbetering. Aandacht voor de sociale samenstelling van de wijken, voor de ontluikende economie van de buurten. Villa Zebra, Theater Zuidplein, Rotterdams Wijktheater, kleinschalige laboratoria voor culturele vernieuwing die de menselijke maat weten te vinden en te behouden.Ook op het gebied van kunst in de openbare ruimte zijn in Rotterdam Zuid onderscheidende projecten tot stand gekomen. De Raamvertellingen in Pendrecht, Broken Light op Katendrecht en de Beijerkoppen in Hillesluis. Zij vormen met elkaar drie iconen van Zuid. Het zijn belangwekkende impulsen om de openbare ruimte te verbeteren en daarmee aandacht voor bewoners te genereren. Maar wat deze iconen vooral in gang zetten zijn processen waarin bewoners elkaar op een andere manier ontmoeten. Zij spreken over iets gezamenlijks, hebben daardoor andere en nieuwe contacten, die verbindingen op andere niveaus in de hand werken. Spraakmakende kunst die internationaal de aandacht trekt, maar sterk verbonden is met de eigenheid van Zuid.
Zuid als aantrekkelijke vestigingsplaats voor kunstenaars en vormgeversEen andere belangrijke ontwikkeling is de sterk toegenomen interesse van kunstenaars en vormgevers om zich op Zuid te vestigen. Zuid is goedkoper om te wonen, maar Zuid is ook aantrekkelijker dan ooit om je er te tonen. De toegenomen zichtbaarheid van kunstenaars en vormgevers op Zuid is wel de meest opvallende vernieuwing en versterking van het culturele klimaat van Zuid. Een culturele voorhoede op Zuid neemt los van overheidsbeleid, niet gehinderd door formele structuren en dure exploitaties het ene initiatief na het andere. Hier is sprake van een eigen dynamiek en hier liggen vele kansen. Een eerste zwaluw die de culturele lente van Zuid aankondigde was het kunstenaarscollectief BAD aan de Talingstraat. Lang bleef het bij dit ene voorbeeld maar de laatste twee decennia namen de initiatieven opvallend en steeds rapper toe. DE PLAYER vestigde zich op Katendrecht, later daar gevolgd door Theater Walhalla, eveneens een succesvol kunstenaarsinitiatief in de sfeer van podiumkunsten. Beide initiatieven liepen op de gentrificatie van Katendrecht vooruit. In Charlois vestigden zich aan en rondom de Wolphaertsbocht allerlei kunstenaarsinitiatieven. Woningcorporaties op Zuid onderkenden steeds beter de kracht van kleinschalige cultuur en stelden tegen redelijke voorwaarden ruimten ter beschikking. De Stichting Nieuwe Ateliers Charlois sloot een gunstige en vernieuwende overeenkomst met een wooncorporatie en kreeg daarmee voor langere tijd een aaneengesloten blok woon- en werkplaatsen voor kunstenaars. In Oud-Charlois dook een laagdrempelige galerie op met veel buurtgerichte initiatieven, gerund door de sociaal betrokken advocaat Jannie Hommes. In de Afrikaanderbuurt ontstonden nieuwe initiatieven en experimenteerden gevestigde kunstinstellingen als Centrum Beeldende Kunst en Historisch Museum Rotterdam samen met Kosmopolis Rotterdam in de exploitatie van een tentoonstellingsruimte ’t Gemaal. Na enkele experimentele jaren droegen zij het beheer over aan het eerdergenoemde Freehouse van kunstenaar Van Heeswijk die daar een ‘Wijkwaardenhuis’ exploiteerde en nu een wijkcoöperatie opzet. Kunstenaarsinitiatief RAAF begint een nieuw podium aan de Hillelaan met een aantrekkelijke programmering voor jongeren en een VVV-functie voor cultuur op Zuid. Verhalenhuis Kaapbelvédère op Katendrecht is een nieuwe plek voor ontmoeting en inspiratie. Het richt zich op het verzamelen en toegankelijke maken van de persoonlijke geschiedenissen van mensen, gemeenschappen en de stad. Het Verhalenhuis is een organisatie die zich richt op immaterieel erfgoed en die een belangrijke rol kan spelen in het zichtbaar maken van de identiteit van bewoners van Rotterdam Zuid. Het kunst- en designcollectief Wandschappen ontwikkelde werkplaatsen waarin bewoners van Zuid ingeschakeld worden bij de productie van design. Het concept DNA Charlois is een vervolg op deze praktijk waarbij creativiteit, kennis en handvaardigheden van de bewoners uit Rotterdam-Zuid gekoppeld worden aan getalenteerde ontwerpers. Uit deze samenwerking ontstaan ontwerpen die leiden tot de productie van hoogwaardige designobjecten die plaatselijk geproduceerd kunnen worden en waarbij ambachtelijke productietechnieken worden herontdekt. Opvallend is dat de kunstenaars, vormgevers en cultuurorganisatoren zich verbonden voelen met Zuid. De verbondenheid met deze plek is groot, ze willen er blijven. Tegelijkertijd hebben ze een praktijk en relaties buiten de wijken van Zuid, een praktijk die vaak nationaal en internationaal van karakter is. Daarmee brengen ze Zuid in contact met ontwikkelingen elders en importeren daarmee als het ware een blijvende stroom van nieuwe ideeën en ontwikkelingen, zorgen ze voor een permanente vorm van innovatie. Een positieve ontwikkeling op Zuid die ook kansen voor de toekomst biedt is de aandacht voor kunst en cultuur bij de bewoners met een niet-Nederlandse achtergrond. Onder deze groepen is sprake van een kunst- en cultuurbeleving die net zo divers is als de samenstelling van de bevolking. Mensen die met hart en ziel zelf kunst maken of een rol spelen bij de verspreiding ervan.
Een programma van actie voor kunst en cultuur op ZuidZuid neemt in de stad in cultureel opzicht dus een onderscheidende positie in. Zuid is niet de plek voor grootschalige culturele instellingen die gebaseerd zijn op omvangrijke investeringen, hoge afschrijflasten, dure exploitaties en aldus (te) afhankelijk worden van kaartverkoop en horeca voor een publiek dat daarom uit de hele regio Rijnmond of zelfs daarbuiten moet komen. Zuid is een plek voor kunstenaars en bescheiden instellingen die denken in specifieke doelgroepen, in kleinschaligheid, in vernieuwing, in cultureel ondernemerschap, in het versterken van de band tussen scheppend kunstenaar, vormgever en wijkeconomie. Zuid is een cultureel laboratorium. Het versterken van juist deze positie is van belang voor de ontwikkeling van Zuid. Het parool voor de komende decennia is: investeren in kleinschaligheid, in cultureel ondernemerschap dat recht doet aan de specifieke populatie op Zuid. Laten we ervoor zorgen dat de ambities en de activiteiten van de bewoners van Zuid zichtbaar worden en laten we samen met hen aan een nieuw perspectief werken. Met als uitgangspunt een ambachtelijke werkwijze, arbeidsintensieve bedrijvigheid, duurzaamheid en netwerken met stad, land en wereld. Het grote arbeidspotentieel, de diversiteit van de bevolking, de betrokkenheid van kunstenaars en creatieve ondernemers en de aanwezigheid van grote gebouwen aan de oude havens die wachten op nieuwe functies bieden grote kansen voor de ontwikkeling van Zuid. Een voorbeeld van wat in de toekomst mogelijk is gaf het project Charlois aan het water, een samenwerkingsproject van architecten, theatermakers, bewoners en ondernemers. Het is tijd voor een actieprogramma voor kunst en cultuur op Zuid dat parallel loopt aan en een positieve impuls betekent voor de aanpak van sociale, economische en fysieke knelpunten op Zuid.