Museum Rotterdam wil iets teweegbrengen in de stad. Het richt zich daarbij meer op mensen dan op dingen. Want mensen zijn het Echte Rotterdamse Erfgoed.
Eind 2015 interviewde Puntkomma stadshistoricus en museumdirecteur Paul van de Laar, aan de vooravond van de opening van Museum Rotterdam op de nieuwe locatie Timmerhuis. Het Schielandshuis werd verlaten, nadat al eerder de museumvestiging in De Dubbelde Palmboom in Delfshaven werd afgestoten. Gemeentelijke bezuinigingen dwongen het museum er toe om die twee monumentale panden te verlaten. Maar de verhuizing naar het Rodezand kreeg ook inhoudelijk betekenis: het museum zou een andere koers gaan varen, minder objectgericht, meer het oog gericht op de inwoners van de stad. Het museum zou een meer activistische koers gaan varen, kondigde Van de Laar aan: ‘We zien het stadsmuseum als een city lab, als een manier waarop we met alle sectoren in de samenleving mee kunnen denken over de ontwikkelingen in Rotterdam. (…) We willen als stadsmuseum geen traditioneel objectgericht museum zijn. Zie ons meer als ‘urbane antropologen’ die op onderzoek uitgaan naar wat er op dit moment onder de mensen leeft, wat hen drijft en welke gebeurtenissen uit het verleden daarbij voor hen een rol spelen.’ (Puntkomma nr 7 pagina 6)
Activisme
De recente publicatie Echt Rotterdams Erfgoed, deel 1 maakt deze beleidskeuze waar. Aan het woord komen 55 Rotterdammers, individuele personen zowel als mensen die min of meer een organisatie representeren. Ze zijn in hun natuurlijke habitat gefotografeerd, met een label Echt Rotterdams Erfgoed in hun handen, daarop ook het volgnummer waarmee ze in het programma zijn opgenomen. De keuze is enerzijds voor de hand liggend (de Burgemeester, Ted Langenbach, ss Rotterdam, Hogeschool Rotterdam, Theater Walhalla, het Zomercarnaval), anderzijds bijzonder (De Slimme Regenton, Vogelklas Karel Schot, Kapsalon - de snack, Huiswerkklas Oude Westen, Touzani Foundation, de Straatdokters en Straatverpleegkundigen).
Wat opvalt in deze publicatie is de activistische toon van het museum. De deelnemers aan ‘de collectie’ Echt Rotterdams Erfgoed, niet alleen de 55 deelnemers van dit moment maar ook die er later aan toegevoegd zullen worden, zijn betrokken bij het museum en de stad. ‘Zij voelen zich rijker, beter begrepen en dankzij Echt Rotterdams Erfgoed ervaren ze dat ze er toe doen en voor de stad van betekenis zijn. Hun getuigenissen leren ons dat dankzij Echt Rotterdams Erfgoed Rotterdam een betere stad wordt. En dat is ónze missie.’ Aldus directeur Van de Laar in zijn voorwoord. Verderop in het boek blijkt, dat dit programma nadrukkelijk het doel heeft om de weerbaarheid en veerkracht van Rotterdammers zichtbaar te maken. Echt Rotterdams Erfgoed wordt een keurmerk genoemd die een steun in de rug moet geven. In de woorden van de projectleider tijdens de presentatie van het boek: ‘We willen met Echt Rotterdams Erfgoed iets in de stad oplossen, de stad en de Rotterdammers beter maken.’
Complicaties
De aanpak van Museum Rotterdam is niet zonder complicaties. Traditioneel denken we bij een museum aan een collectie voorwerpen die, op een bepaalde wijze geordend en toegelicht, een verhaal vertellen. Voorwerpen aan de muur of in een vitrine, netjes afgestoft en goed geconserveerd en zo nodig gerestaureerd, worden door een conservator in een bepaalde orde geplaatst, een orde waarmee oude en nieuwe betekenissen aan de voorwerpen worden ontlokt. Met de ordening van die betekenisgevende voorwerpen wordt een verhaal verteld. Bijvoorbeeld capita selecta uit de geschiedenis van Rotterdam.
Mensen en organisaties plaats je niet permanent in een vitrine, die kun je aan het woord laten in een video of film of boek of krant. Pratende hoofden op een scherm in een museumzaal vervelen gauw en een boek kun je in een boekwinkel kopen en thuis lezen, daar hoef je geen museum omheen te bouwen. De verschuiving van voorwerp naar persoon is voor een museum niet zonder problemen. Voorwerpen zijn in zekere zin stabieler dan mensen. De historische betekenis van een voorwerp blijft meestal lang haar kracht behouden. Opvattingen en gedragingen en rituelen van mensen kunnen snel veranderen, de ‘betekenis’ van mensen en hun organisaties zijn vanuit erfgoedoptiek vluchtiger en complexer.
Genever sagt en glat
Museum Rotterdam is zich natuurlijk van dit probleem bewust. In het museumgebouw aan het Rodezand zijn nog steeds veel objecten te zien en in Echt Rotterdams Erfgoed worden personen en organisaties op een slimme manier gekoppeld aan een voorwerp uit de collectie. Zo krijgt het Broodfonds Rotterdamse Gilden het zilveren schild van het brood-, pastei- en koekebakkersgilde uit 1796 mee en Dr Mau de Sambalman een trommel waarmee in de jaren ’30 Chinese ex-zeelieden pindakoeken op straat uitventten. Bij de Kapsalon hoort het reclamebord dat Atelier Leo Mineur in 1980 schilderde voor de eerste McDonalds in Rotterdam. Tineke van café de Schouw krijgt een gevelsteen van herberg Int Bonte Hontie uit 1756 mee, met daarop een ode aan jenever: ‘Genever is een geestig nat, het loop heel fynties sagt en glat…’ Goede vondsten!
Ingewikkelder nog is de opdracht die het museum zichzelf meegeeft om daadwerkelijk effect te hebben op de manier waarop mensen in de stad met elkaar omgaan. De conservator van het programma omschrijft het zo: ‘Door Echt Rotterdams Erfgoed worden gemeenschappen en mensen die op een bijzondere manier bezig zijn met hun omgeving bij elkaar gebracht. Hieruit ontstaan weer nieuwe projecten met nog meer impact voor de stad.’ Impact meegeven aan de stad, dat is geen geringe opgave voor een museum. We kennen het fenomeen van community museums, een museale vorm die vooral in de VS en het VK al ruim een halve eeuw geleden ontstond. Maar in die gevallen waren en zijn de communities homogener dan een stad als Rotterdam in haar geheel. Ga er maar aan staan om als Museum Rotterdam, met een veel te kleine staf en een onmogelijk gebouw, in onze stad met alle relevante communities een zinvolle en langdurige band op te bouwen die ook voor die gemeenschappen zelf profijtelijk is.
Museum Rotterdam is op dit punt niet bang uitgevallen. In de jaren 2007 en 2008 bemoeide het museum zich actief met een groep jongeren uit Feijenoord, in het project Roffa 5314. Een project over identiteit, jongerencultuur, kleding en life style dat landelijk veel aandacht kreeg. Maar wat toen een bescheiden nevenprogramma van het museum leek wordt nu de kern van de opdracht die het zich stelt: van Rotterdam een betere stad maken door actief relaties met de gemeenschappen daarin aan te gaan, met impact en tot wederzijds profijt. Dat vergt een heel ander type museumorganisatie en -medewerker dan de traditionele, op voorwerpen gerichte erfgoedorganisatie. De publicatie Echt Rotterdams Erfgoed, deel 1 geeft een eerste blik op de nieuwe aanpak van het museum. Een nieuwe vorm voor een stadsmuseum dat echt iets teweeg wil brengen in de stad.
Ondernemers op een kluitje
Een museum is een organisatie die kennis verzamelt en ordent. Het is ook een organisatie die transparant moet zijn over de wijze waarop het die kennis verzamelt, over selecties die worden gemaakt, de interpretaties die worden meegegeven. Wie kiezen de mensen en organisaties uit die tot de collectie Echt Rotterdams Erfgoed behoren? De publicatie legt dat uit: Er bestaat sinds oktober 2017 een Raad Echt Rotterdams Erfgoed met vertegenwoordigers van verschillende Rotterdamse gemeenschappen. Die Raad beoordeelt de voordracht van kandidaten voor dit label. Er zijn zes met name genoemde criteria waaraan de voordracht wordt getoetst. De namen van de raadsleden staan in het boek. Toekenning van het label is dus niet alleen een zaak van museummedewerkers, er is een breder draagvlak.
Toch blijkt uit de beschrijvingen van deze 55 personen niet consequent op grond van welke criteria zij het label Echt Rotterdams Erfgoed hebben verdiend. Onder de eerste lichting van 55 zitten bijvoorbeeld zeven ondernemers van de West-Kruiskade. Het wordt niet in alle gevallen duidelijk waarom nu juist deze ondernemers tot het erfgoed mogen worden gerekend. Zo’n eerste selectie van zeven ondernemers op een kluitje belooft nog wat als ook winkelstraten als de Nieuwe Binnenweg, de Pretorialaan, de Beijerlandselaan en vele andere stadsstraten aan de orde komen. We mogen hopen dat in de loop der jaren het beeld qua spreiding over de stad evenwichtiger wordt en de verantwoording van de keuzes in de tekst sterker.
Goedburgerlijk
Een zeker moralisme sluipt wel in de aanpak van het museum. De 55 verhalen in dit boek zijn allemaal positief en opgewekt. Van de Laar in het eerdere Puntkomma-interview uit 2015: ‘Wat wij willen laten zien is datgene waarop de bewoners van nu trots kunnen zijn, het eigene van hun stad. En daarbij kunnen we naast de positieve zaken ook de schaduwkanten laten zien.’ Die schaduwkanten komen in deze eerste selectie niet aan de orde. Behoren grote boeven, moordenaars, dealers en oplichters in beginsel ook tot Echt Rotterdams Erfgoed? Zou een Lodewijk Pincoffs er nu nog tussen kunnen staan? Of, actueler voorbeeld, een directeur die een grote wooncorporatie bijna ten onder laat gaan?
De ondertitel van de publicatie luidt: ‘55 doorzetters, aanpakkers en verbinders’. Uitsluitend positieve deugden zijn kenmerkend voor de voorbeeldige Rotterdammers die in dit boek worden besproken. Ze hebben eigenschappen die, zo lijkt de tekst te suggereren, eigenlijk alle Rotterdammers zouden moeten hebben, want dan zou het nog veel beter gaan met de stad. Hiermee betreedt het museum een nieuw terrein, dat van het culturele activisme. Of misschien wel een heel oud terrein, want musea stammen uit de naar progressie snakkende tijd van de Verlichting. In deze publicatie van Museum Rotterdam ontmoeten we een erfgoedinstelling die geheel in de negentiende-eeuwse museale traditie een goedburgerlijke moraal mee wil geven aan haar publiek.