Recensie

Holland Pop Festival 1970: ‘The Movie’

Wie vandaag de dag voorbij de Kralingse Plasmolens aan de Kralingse Zoom in noordelijke richting wandelt kan het zich niet meer voorstellen: tienduizenden mensen bij elkaar voor een groot podium aan de rand van de Plas. Inmiddels staat er een fraaie gedenksteen met daarop ook afbeeldingen van het terrein en van de poster van Holland Pop, geheel in de stijl van die tijd.
Door
Kees Vrijdag
Mar 2025

Over wat in de wandelgangen het Kralingse Popfestival is gaan heten zijn fraaie fotoboeken, cassettes met lp’s en documentaires verschenen. Desalniettemin heeft filmproducent en regisseur Ferri Ronteltap gemeend ruim 50 jaar na dato een documentaire, een film te moeten maken over dit fenomeen van eind jaren ’60, begin jaren ’70.

“Het is de tijd waarin ik ben opgegroeid, een tijd waarin drie draden samen kwamen: een nieuwe expressieve stroming in de muziek, de idealen voor een nieuwe maatschappij en het spannende ‘jongensboekverhaal’ van de initiatiefnemers Georges Knap en Berry Visser.”

Ronteltap maakt op een slimme manier gebruik van de ‘ouderwetse’ techniek van het medium film, van de stroken celluloid die verwerkt worden op een montagetafel. Deze beelden worden daarmee de verbindende factor tussen alle verschillende elementen in de film. Als filmmaker was hij geïntrigeerd door het verhaal dat er van de film Stamping Ground van Hans Jürgen Pohland en George Sluizer uit 1971 materiaal over moest zijn gebleven. Deze film uit 1971 was de eerste documentaire over het festival. In 2019 startte hij een zoektocht naar dat verloren materiaal maar heeft dat niet kunnen achterhalen. Na de pandemie-tijd brak in februari 2022 de oorlog uit in de Oekraïne, de ‘speciale militaire actie’. Daarmee kwamen de anti-oorlogssentimenten en de ban-de-bom-demonstraties weer bovendrijven: wat was ermee gebeurd, met die mooie idealen, die andere maatschappij?

Het Jongensboek van Georges en Berry

Het HPF moet gezien worden in het bredere kader van de gemeentelijke manifestatie ‘C(ommunicatie)’70. Na de oorlog werd in Rotterdam iedere vijf jaar de Wederopbouw met een groots opgetuigde manifestatie gevierd. In 1950 was dat Ahoy’, in 1955 was dat de Nationale Energiemanifestatie E’55 en in 1960 de Floriade. Voor 1970 had men, met name het Stadhuis, de manifestatie C’70 bedacht, met grote maquettes in de binnenstad en een kabelbaan langs de Coolsingel en de Lijnbaan. Maar daar was niet iedereen enthousiast over en men voelde aankomen dat het zo geen succes zou worden. Daarom werden wijken en buurten erbij betrokken en werd er vooral ingezet op ‘iets voor jongeren’. De film laat zien hoe twee jonge enthousiaste mannen, de ene (Georges Knap) voor de jeugd, en de ander (Berry Visser) voor de muziek, een groots festival organiseerden. De havenstad veranderde voor drie dagen in een Popstad. Het HPF vulde het gat in het C’70-programma en bood iets voor de popmuziek- en festivalliefhebber van iedere leeftijd.

Jongeren van nu, die net als de jongeren van toen zoeken naar een betere wereld, kunnen zich laven aan het enthousiasme, het doorzettingsvermogen en de bluf van de toenmalige organisatoren die zich met weinig kennis van zaken, maar ‘met een gezonde dosis naïviteit, ambitie én geluk’ in een avontuur stortten. Een avontuur dat vijftig jaar na dato te boek staat als de moeder van de latere muziekfestivals in Nederland. Uitgangspunt was dat het geen kopie van het een jaar daarvoor gehouden Woodstock festival mocht worden en dat het meer moest bieden dan rockmuziek alleen. “Wij wilden dromen faciliteren”, aldus Berry Visser, “maar we realiseerden ons pas achteraf het belang van wat we gedaan hadden”.

Dat het HPF daarmee de manifestatie C’70 min of meer ‘redde’ en van kleur voorzag is niet aan de soepele medewerking van de gemeente toe te schrijven. De ‘magische’ locatie die Georges Knap naast de Kralingse Plas had gevonden kwam dan wel door de gemeentelijke molens, maar de rollen met entreekaarten, die broodnodig waren om de nodige cash-flow te genereren, werden door de gemeente pas afgegeven nadat de verschuldigde vermakelijkheidsbelasting van duizenden guldens was voldaan. Het is aan de vasthoudendheid en vindingrijkheid van Georges én aan Coca Cola te danken dat het gat tijdelijk werd overbrugd. Want met Coca Cola was afgesproken dat iedere cent ‘sponsorgeld’ moest worden terugbetaald.

De nieuwe jaren ‘70

De ontwikkelingen in de jaren ’60 elders in Europa (‘Parijs 1968’) slaan in Nederland pas aan in de jaren ’70. Er is dan sprake van een scharnierpunt: van gezagsgetrouwheid naar meer vrijheid. Een nieuwe generatie zet zich af tegen de ouders en het establishment en men ontworstelt zich aan het verstikkende klassensysteem en het heersende conservatisme. Op scholen en universiteiten voert men lange gesprekken en denkt men na over hoe het anders kan. Dat uit zich heel nadrukkelijk ook in een heel andere kijk op de rol van de vrouw: er komt een heel ander perspectief voor vrouwen dan het huwelijk & moederschap. Synchroon daarmee is er sprake van een heel andere kijk op seksualiteit. Ook op dat vlak is er kentering in de manier waarop men om gaat met seks voor het huwelijk, anticonceptiemiddelen, abortus, andere vormen van seksualiteit. Al die nieuwe stromingen, tendensen in de samenleving kwamen samen in juni 1970 in Kralingen op dat festivalterrein, in een ongekend relaxte sfeer vol (soft)drugs. Geen drank! Drugsgebruik op het terrein werd toegestaan en een drugsteam van de GGD met dokters en psychiaters hielpen de gebruikers die ‘fout gingen’. Het drugsgebruik werd dus niet alleen getolereerd, maar ook begeleid door de autoriteiten. De politie surveilleerde niet op het festivalterrein en de vier politiemannen in burger die een oogje in het zeil hielden, waren volgens Koos Zwart (Vara- en Aloha-medewerker) “gezellig swingende vogels met losse stropdassen”.

Tijd voor andere muziek

Het geluid van de film bestaat natuurlijk uit popmuziek, maar het is zeker geen ‘muziekfilm’. De popmuziek uit de jaren zestig gaf richting aan het tijdsgewricht. Muziek was het nieuwe vehikel richting een andere tijd. Een sleutel om op te komen voor wie je bent. Vanaf die tijd werd popmuziek als een serieuze muzieksoort beschouwd waar de jeugd zich mee kon identificeren. Het HPF is een uniek moment in de Nederlandse muziekgeschiedenis: een ongekend openlucht popfestival van een ongekende omvang met vele grote bands van naam en faam.

‘Hartverwarmend’

Financieel was het HPF geen succes en dat zal ook niet verbazen; in de stad ging immers het gerucht rond dat je zonder kaartje over de hekken kon klimmen. Uw auteur heeft zelf ook aan de hekken staan rammelen maar met een spiksplinternieuwe spierwitte broek dorst hij de klim niet aan, ook omdat ‘Le Bateau’, de discotheek onder het Hiltonhotel, die avond op het programma stond.

Maar los van het financiële aspect was het festival een immens succes, zelfs voor de hoogste politiebaas en de burgemeester. De commissaris spreekt in de film over ‘een volkomen agressieloos feest waarbij ingrijpen niet nodig is’ en spreekt zijn verbazing uit over het feit dat ‘de bezoekers geen enkele belangstelling tonen voor de spullen van anderen, ook niet voor waardevolle zaken die langere tijd onbeheerd achterblijven’.

Het meest typerend voor de zeer relaxte sfeer waarin de drie dagen zijn verlopen is de scene in de film waarin een vlotte, bijna vrolijke GGD-arts een overzicht geeft van de behandelde gevallen in de ‘EHBO-tent’. Deze passage mag eruit worden gelicht en worden vertoond op cursussen communicatie. De keurig in kostuum gestoken burgemeester Thomassen hoopt ‘dat er niet te veel besmettingen het resultaat zullen zijn, maar dat moet de toekomst uitwijzen’ en zegt: ‘het verloop zelf was hartverwarmend’.

‘Niets mee gedaan’

Op langere autoritten spelen partner Dennis en ik onze favoriete liedjes ‘aller tijden’ af. Vaste nummers daarbij zijn De jaren ‘60, een lied van Jan Boerstoel gezongen door Adèle Bloemendaal en Niets mee gedaan, van George Groot op muziek van Charles Aznavour, in de versie van Jenny Arean. Beide ‘chansons’ zijn van rond de eeuwwisseling, in een tijd waarin de generatie van die mooie idealen halverwege het leven terugkijkt. De ‘revolutie’ is niet gelukt, er is geen nieuwe orde ontstaan. Maar er is wel een poging ondernomen en dat stemt wellicht optimistisch, ook vandaag.

In de film wordt aan het eind de suggestie gedaan ‘om Kralingen nog weer eens over te doen’, ook al hebben we in de tussentijd niks geleerd en gunnen we elkaar het licht in de ogen niet. Ook de ontwikkeling waarbij zaken die gemeenschapseigendom waren, zoals nutsbedrijven, openbaar vervoer, de postgiro, geprivatiseerd zijn heeft de saamhorigheid in stad & land niet bevorderd. De jaren ’20 van deze eeuw zijn compleet anders dan die van een halve eeuw geleden: een geïndividualiseerde samenleving, een calculerende burger, een terugtrekkende overheid. Festivals gaan gebukt onder een enorme regeldruk en eisen aan veiligheidsvoorzieningen; een non-alcoholisch feest op alleen Cola in combinatie met (soft)drugs zal geen vergunning meer krijgen en het publiek is vijftig jaar later gewend en verwend met betere geluids- en AV-techniek. Maar wie weet dienen er zich weer twee waaghalzen en één support-act aan om iets geheel nieuws te proberen, met nieuwe idealen als vergezicht.

De tijd stilzetten of de tijd terugdraaien is kansloos. Maar de tijd oprekken, vertragen en inkleuren is misschien niet bij voorbaat gedoemd te mislukken.

Lees verder